Stedendriehoek

Goed bekeken – Japans

Het plan van café Camelot om een soort McDrive te beginnen in de binnenstad. De groep idioten die afgelopen weekend samenschoolden aan de Arnhemse Rijnkade. De nieuwe grafieken en sterftecijfers. Daarover zou ik kunnen schrijven. Maar dat doe ik niet.

Ik schrijf over een Zutphense die afgelopen week het NOS-journaal haalde met haar fotografie-project Zutphen Inside. Ik zou mijn afkeur kunnen uiten over de titel omdat ik zo aan onze eigen taal hang. Wat is er mis met Zutphen van Binnen? Maar dat doe ik niet.

Petra van Vliet, zo heet de fotograaf. Ze begon met haar project toen wij begonnen met binnenblijven, op last van de overheid.

Van Vliet toog naar verzorgingstehuizen en portretteerde bewoners en verzorgenden die sowieso al veel tussen de muren verblijven, maar nu móesten. Zij stond als fotografe in het gras, op het grind of de stoep. Toen ik de foto’s zag, werd ik geraakt door de schoonheid ervan. Door de blikken vanachter het glas. Door de broosheid van het bestaan die ervan af straalt. En de levenslust.

Vanochtend fietste ik Warnsveld binnen over een zonovergoten Rijksstraatweg. Het bijna-gifgroen van de treurwilgen langs de begraafplaats zat nog in me, misschien dat ik daarom extra ontvankelijk was voor de verfijndheid van de krentenboompjes die in de aanloop naar de bebouwde kom op een rijtje staan. Licht roze – teder bruin, en tegelijkertijd bijna wit stak hun bloesem af tegen de blauwe lucht. Ik volgde hun kruinen en kwam uit bij het blikkerende haantje op de kerk verderop. Japan, flitste door me heen. Dit is Japanse schoonheid, en het dak van de oude kerk lijkt die van een pagode.

Zo werkt het ook met de foto’s van Van Vliet. In deze donkere tijd, die vervreemdend felverlicht wordt door de zon. Als je nadenkt over onze huidige situatie, het virus, de velen die ziek zijn, degenen die dierbaren moeten missen, de harde werkers in de zorg – dan kun je overvallen worden door somberte.

Het is Van Vliet gelukt deze sombere tijd een esthetische dimensie te geven. Als het ware Japans te maken. Dat troost. En inspireert.

 

Stad achter glas

Ik ben een levend schilderij
dat aan jouw oog ontspruit.
Je kijkt, je richt, je schildert mij
met tussen ons een ruit.

Mijn haren heb ik wat geschikt,
mijn zijden sjaal kleurt goed
bij het gordijn vind jij, je knikt.
Er valt een gouden gloed

over het grintpad tussen ons.
Het knerst als je verplaatst.
Je richt op me, ik zie een frons,
je klikt, de flits weerkaatst.

En dan, je kijkt me langzaam vrij,
je zuigt me naar je lens.
Ik voel me verf, een schilderij
– door jou word ik weer mens.