Stedendriehoek

TIJDSPIJT

‘Sommigen koppelen daar God aan,’ en hij wrijft door zijn grijze baard, ‘of noemen het heel spiritueel een soort natuurwet.’
Het is woensdag of donderdag, die dagen haal ik vaak door elkaar. We drinken slappe koffie en zijn vest zit rommelig. Het is een kabeltrui met ritsje bovenaan, vest is dus het woord niet.
‘Is dat niet laf? Om niet te geloven in toeval?’
Hij fronst en pleit dat hij het een goeie vraag vindt.
‘Dat kan wel, ja. Je bedoelt dat je bijna lui wordt, omdat je denkt dat het leven toch al is uitgestippeld. Dat je achterover gaat leunen en het je maar laat overkomen?’
Ik bedoelde het niet zo scherp maar knik toch.
We hebben het over in hoeverre je invloed hebt op dingen. Of je later spijt kunt hebben van bepaalde gebeurtenissen of dat alles nodig is geweest om te belanden waar je nu bent. Het is meer een onderwerp voor whisky en een sigaret maar het weerhoudt hem er op deze ochtend niet van om erover te beginnen.
‘Misschien is de gedachte dat alles gaat zoals het moet gaan er alleen maar om ons op te beuren in tijden van ellende. Heb jij ergens spijt van?’ Ik had bastognekoeken gekocht, echt lekker vind ik ze niet. De geur is zo gezellig.
Ik denk na. ‘Ik ben bang om later, als ik oud ben, berouw te krijgen. Daarom probeer ik optimaal te leven. Alles te geven, vol overgave. Ik wil de tijd die ik heb bij de kladden grijpen. Het kan zo voorbij zijn. Mensen nemen het leven veel te vanzelfsprekend. Ik ben niet bang voor de dood, ik ben bang voor de spijt.’
Hij glimlacht en bromt dat ik poëtisch ben. Dat valt nog wel mee, hoewel ik wel van dichten houd.
‘Er wordt te veel gezuurd. Gejammerd. Die tijd die mensen daar aan besteden,’ hij pakt een builtje shag uit zijn zak, ‘als ze die eens zouden omzetten in productiviteit. Moet jij eens zien hoe mooi dat kan zijn.’
‘Soms moet je jezelf dwingen,’ vervolg ik, ‘om door te douwen tot het uiterste. Pas dan kun je van het uitzicht genieten.’
‘Maar jij moet zorgen dat je genoeg kijkt. Niet pas turen op je tachtigste. Stop eens met klimmen, kijk naar waar je staat.’
Hij heeft gelijk. Het leven is wonderschoon, als je maar loeren wil. Naar je omgeving, maar belangrijker nog: naar jezelf.