Stedendriehoek

KAPOET(IN)

‘Aardig zijn is helpen, aardig zijn is doen! Aardig is een glimlach, aardig is een zoen!’ en ik krijg een natte kus op mijn wang. We zitten op het grote bed, uitrusten van het springen. We hebben plafondpannekoeken gebakken en Mikado gespeeld. Het is bijna bedtijd maar we springen eerst nog even de laatste restjes vreugde uit onze lijven. De nichtjes kwamen een nacht logeren. Zeven en Tien. Zeven wil altijd nog even lezen voor het slapengaan, Tien springt liever. Het bed ruikt naar wasverzachter en we lazen net een boek. Het liedje stond er in. Zeven kent het al uit haar blonde kop. Tien ook, Tien is kien.
‘Weet je wat ik niet snap?’ begint Tien, ‘waarom die meneer van Rusland, die boze, graag een land wil hebben maar hem eerst helemaal kapot maakt met bommen enzo.’
Ik weet niet helemaal of dit een lekker onderwerp is voor het slapengaan.
‘Nee. Dat is ook dom. En onaardig.’
We zitten inmiddels op de rand van het bed en Zeven fronst.
‘En de dieren dan, wie redt die?’
Goeie vraag. Ik weet het niet.
‘De dieren…’ begin ik, ‘die redden zichzelf.’
Ik lieg dat ik barst maar zag haar onderlip al trillen. Er is zoveel aan de hand. Terwijl het leven zo prachtig en overzichtelijk kan zijn. Maar hoe meer macht en geld, hoe gekker mensen gaan doen.
De volgende ochtend liggen we onder de struik. Doodstil te wachten of we de kabouters zien.
‘Zouden ze in Oekraïne,’ begint Tien, ‘ook kabouters hebben? Of bestaan die alleen hier, in Nederland?’
Ik fluister dat er overal ter wereld kabouters wonen. We weten het alleen niet precies, omdat ze mensenschuw zijn. Ik snap dat. Misschien ben ik zelf een beetje een kabouter. Ik vind mensen vaak ook niet leuk.
We liggen dicht tegen elkaar aan en Zeven denkt er één te hebben gezien. Goeie vangst na 2 uur stilliggen en loeren.
‘Die kabouters,’ zegt Zeven, ‘die helpen de dieren natuurlijk in Oekraïne! Die wijzen ze de weg. Bijvoorbeeld hier naartoe. Zou je die dieren dan hier houden, tante Rens?’
‘Natuurlijk,’ antwoord ik. Ze glimt. Tien hoopt dat die kabouters een beetje opschieten. ‘Zingen?’ tikt ze haar zussie op haar arm.
‘Aardig zijn is helpen, aardig zijn is doen! Aardig is een glimlach, aardig is een zoen!’
Kende Poetin dat lied maar.