Columns

Prikwijn

We zijn op een onverwacht feestje. Onverwacht voor iedereen. ‘Eke!’ klonk een paar minuten geleden door de Kolenstraat. Ik draaide me om. Het silhouet van Mirjam van Biemen, een fles vasthoudend. ‘Ik heb een uitgever!’ Haar blijdschap echode tegen de gevels.

En nu zitten we binnen, in een kring rondom de tafel. Sigaretten her en der –’het lijken wel de jaren 50,’ zeg ik, ‘die lucht heb ik lang niet meer in mijn neus gehad’ –, in de fles bleek prikwijn te zitten.

Ik ken Mirjam vanaf het begin van het millennium. We werkten samen voor de KRO, een tijdje voor hetzelfde programma op radio 2: Dolce Vita. Zij maakte wekelijks een portret over de liefde, ik wandelde met mijn hond door het land en monteerde levensverhalen. Schilderijtjes van geluid waren het – we deden het allebei graag. Vorig jaar vierde Mirjam dat haar manuscript af was. Het is een boek over haar jeugd, een jeugd met een afwezige moeder. ‘Mama wil weg’ is de titel.

Toen Mirjam acht was, stapte haar moeder uit het leven. Het laatste deel ervan had ze in een inrichting te Wassenaar doorgebracht. Dit weet ik uit een radiodocumentaire die Mirjam tien jaar geleden maakte. Ze deed onderzoek, en concludeerde: mijn moeder was niet gek.

Wat er aan de hand was, ontdekte Mirjam pas rond haar veertigste, toen ze eindelijk in de dagboekjes durfde te kijken die haar moeder had nagelaten bij haar dood: drie dikke kantoorboekjes en één blocnote, die haar dochter op haar twintigste in bezit kreeg. Wat zeer waarschijnlijk tot de dood van haar moeder heeft geleid, beschrijft ze gedetailleerd in haar boek.

Daar is nu dus een uitgever voor, en niet de minste.

‘Proost!’ We klinken en drinken op deze mijlpaal.

Wanneer ik mijn buurvrouw vraag hoe zij haar dagen invult, giert Mirjam – Mirjam is goed in gieren, dat vind ik leuk aan haar – het uit. ‘Dat is een column, Eke!’ hamert ze in de lucht, in haar andere hand een glas, ‘Dat is een column!’ Wat blijkt? De buurvrouw werkte jaren bij een winkel in onze stad, tot het faliekant mis ging afgelopen oktober. Het is een schokkend verhaal, en ik vind meteen dat Mirjam gelijk heeft: daar zit een verhaal in. Dat verhaal heb ik inmiddels geschreven. Maar het mag nog niet in de krant. Er zijn te veel belangen mee gemoeid. En er speelt een juridische strijd.

‘Als dat geen column wordt, dan weet ik het niet meer,’ zegt Mirjam, terwijl ze naar de fles grijpt om een nieuwe ronde in te schenken. ‘Dan ga ik eerst maar eens praten met alle betrokkenen,’ zeg ik. ‘Om te weten hoe het zit. En laten we nog een keer proosten op je boek, want daarom zijn we hier verzameld.’ Daar is iedereen het mee eens. De gebelden, de van straat geplukten – allemaal heffen we onze glazen en we kijken verwachtingsvol naar de gastvrouw. Ze straalt. Weet je wat? Dáár gaat dit stukkie over.