Columns

Druppels

Weer een warme dag. Afkoelend loop ik te genieten van de toegift: een zwoele, net een paar graden frissere, avond. Hond en ik lopen in de richting van het station. Daaronder staat de fiets van dochter geparkeerd. Die halen we voor haar op. Ik loop te denken aan de fietsenstallingen die ik ken, in binnen- en buitenland. Volgens mij mogen we ons gelukkig prijzen met die eerste tien dagen gratis. Zo ken ik er geen tweede. Misschien u wel, laat het gerust weten. Of zelfs een betere deal.

Hoe dan ook, we lopen daar, Hazel en ik, en al mijmerend hoor ik gedruppel in de verte. Het klinkt zwoel, passend bij de avond, en het zwelt aan. Een tropische bui, schiet door me heen. Zoek dekking! De klimaatverandering in persona zweeft over Zutphen. We worden neergeregend.
Al snel maakt mijn angst plaats voor opluchting. En een lichte schaamte, om die angst natuurlijk. De tropische regenbui blijkt heel lokaal, namelijk onder het raam van pianiste Mariëtte Hehakaya. Ik ken bijna niemand in de Beukerstraat. Maar nét de bewoner van het druipende huis is mij bekend. Ze improviseert als de beste. We traden jaren geleden geregeld samen op, vooral in de oude wasserij, de IJsselstroom. Yet, zo heette ze toen. Ik kijk altijd even naar de etalagepop die elegant vanuit haar woonkamer neerkijkt op straat. Op haar linkerhelft zijn met verf pianotoetsen aangebracht. Als ik die gezien heb, kan ik weer door. Meestal. Maar nu niet. Nu moet ik me ervan vergewissen waar dat geluid vandaan komt.
Mariëtte Hehakaya heeft haar plantenbakken bewaterd. En niet zo zuinig ook. Een groot deel stroomt erdoorheen, naar beneden, en vormt een gootje naar het belendende, iets lager liggende pand. Ik voel bewondering. Deze keer niet vanwege het improvisatievermogen van de pianist, maar om haar discipline. Want die moet je hebben met bloembakken tijdens deze dagen. Je móét ze bewateren, en je mág ze niet bewateren tijdens de volle zon. Dat betekent dat je iedere ochtend of avond aan ze moet denken. En dat niet alleen. Je moet, dat vind ik zelf nog het meest complexe element, de daad bij de gedachte voegen.
Ik kijk nog een keer goed. De bakken hangen er blakend bij. Een snoer met lichtjes maakt het Hehakayaans af; een zekere mate van showgevoeligheid is haar niet vreemd.

De druipbui houdt aan en zorgt ervoor dat ik mijn eigen voetstappen niet meer hoor. Laat staan het hondengetrippel. Wanneer we verder lopen neemt het kabaal af, maar zelfs als we de hoek omslaan in de richting van de denkbeeldige haringkar, hoor ik de druppels nog.

Het is net Yets pianospel, denk ik bij mezelf. Dat echode ook altijd lang na. Wanneer je ‘ik schrijf je bij me’ en ‘vlinderwerk’ op YouTube intikt, vind je een voorbeeld van de samenwerking tussen Yet, dichter/journalist Sander Grootendorst en ondergetekende.

Eenmaal in de fietsenkelder van het station speur ik de rijwielen met haast af, op zoek naar die van mijn dochter. Het liefst fiets ik namelijk onder het genot van gedruppel door de Beukerstraat terug.