Stedendriehoek

GOED BEKEKEN | Prikkie

‘Zenuwachtig voor dat ding ben ik niet, maar wel of we op tijd zijn.’
Mijn moeder zit naast me op de bijrijdersstoel. We zijn onderweg naar haar eerste coronavaccinatie. In Apeldoorn. Het adres van de locatie klinkt mooi – Zilverschoon heet de straat –, de wijken eromheen ogen troosteloos. Bruingrijze flats rondom bruingrijze pleinen. Weinig mensen op straat, alleen maar auto’s.

Als we twintig minuten voor de afgesproken tijd het parkeerterrein van de sporthal oprijden, haalt mijn moeder opgelucht adem.
‘Je mondkapje niet vergeten hè,’ zeg ik voor we uitstappen.
We volgen de pijlen naar de ingang aan de achterkant van het grote gebouw.
‘Goedemorgen. Binnen moet u een mondkap op, hoor.’ Een man in een geel hesje. Ik tast in al mijn zakken. Verrek, nou ben ik het zelf vergeten. Ik maak aanstalten om terug te lopen naar de auto, maar de man wijst naar de deur en zegt: ‘Meteen rechts. Daar ligt een hele doos.’
‘Misschien ben ík wel zenuwachtig,’ zeg ik tegen mijn 83-jarige moeder, die er behoorlijk de pas in heeft. ‘Nou, je vergeet wel eens vaker wat,’ antwoordt ze. Daar heeft ze een punt.
Het is druk in de entreehal. Veel tachtigplussers met een begeleider, en echtparen. In de rij voor de balies kun je al horen wat je straks te wachten staat. ‘Komt u voor de eerste vaccinatie?’ ‘Gebruikt u bloedverdunners?’ ‘Mag ik uw paspoort?’
De mevrouw die ons even later incheckt controleert de gegevens en verzekert ons dat het niet erg is dat we geen afspraakbevestiging hebben ontvangen. ‘Problemen zijn er om opgelost te worden,’ jubelt ze bijna en na wat zoeken in de computer is alles in orde. ‘Wel goed op de anderhalve meter in de rij letten hè,’ zegt ze vriendelijk. ‘Want het begint weer eens te stagneren.’ Ze knikt met haar hoofd in de richting van de gymzaaldeur. Daarvoor staat inderdaad een filetje van tweetallen. Hier en daar zit iemand op een stoel, een ander staat ernaast.
‘Blijf zitten waar je zit, en verroer je nieieieieieiet!’ De ggd-dame van daarnet zingt nu.
‘Het is wel druk, zeg!’ roept een mevrouw achter mij.
Ik kijk om en ze herhaalt zichzelf, mij aankijkend. ‘Heel druk!’
Ik knik.
‘Misschien is er weer een computerstoring,’ suggereert een van de baliedames.
‘Jee, wat is het druk,’ hoor ik opnieuw achter me.
Ik kan het niet laten me weer om te draaien. ‘Ik hoor net dat er misschien een computerstoring is,’ zeg ik.
‘Ah!’ knikt de mevrouw. Ze wuift naar haar metgezel die in een stoel tegen de muur zit. ‘Mies, er is computerstoring!’
Tja, hoe praatjes de wereld inkomen.
Aan haar ogen zie ik dat ook mijn moeder een beetje moet lachen.
De rij lost snel op en voor we het weten zit ze bij de tweede intake, alwaar ze haar geboortedatum moet noemen en een korte uitleg krijgt. Wat een geweldige mensen, die zorgmedewerkers. Professioneel leidt Vera – zie ik op haar naambordje – mijn moeder naar een hokje verderop, waar de prikkende verpleegkundige klaar zit. Die is ook al zo aardig.
Nog geen minuut later lopen we verder, om op een stoel te worden gezet door een olijk lachende host in een geel hesje. We zitten oog in oog met een poster: Tijdens het observatiemoment graag geen mondkapje dragen.
Het uitje aan de Zilverschoon is nog niet voorbij. Ik haal de thermoskan met thee uit mijn tas en stoot mijn moeder aan.
‘Gezellig hè? Zullen we ook samen stemmen?’

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.