Stedendriehoek

COLUMN Peter van den Boom | Beldilemma

Ik was net lekker aan het werk toen mijn telefoon ging. Een onbekend nummer. Laten gaan, is altijd mijn eerste reflex. Je kent immers de verhalen van vrienden en bekenden die werden belaagd door agressieve verkopers die ze telefonisch iets probeerden aan te smeren. Maar mijn tweede reflex is: aannemen. Je bent immers zzp’er of niet. Het kan namelijk een potentiële nieuwe klant zijn, naar jou doorverwezen door een goede kennis of relatie, dank alvast daarvoor, die je een lucratief voorstel gaat doen. Hij of zij heeft je nodig. Er is weinig dat de ijdelheid meer streelt dan wanneer iemand laat merken dat je nodig bent.
Ondertussen bleef mijn telefoon rinkelen, omdat ik maar niet kon besluiten of ik zou opnemen of niet. Het nummer kwam me trouwens vaag bekend voor, realiseerde ik me opeens. In gedachten ging ik razendsnel een aantal mogelijkheden af. Met wie had ik de laatste dagen contact gehad? Het kwartje viel niet. En toen stopte het gerinkel. Tot mijn lichte teleurstelling viel er opeens niets meer te kiezen. De beller had opnieuw de regie gepakt en besloten dat er met mij geen contact meer nodig was. Licht geïrriteerd probeerde ik me weer in mijn werk te verdiepen. Maar het vraagstuk wie mij had proberen te bellen liet me niet direct los. Ik wachtte nog even of de voicemail zou worden ingesproken. Daarbij, ik kon natuurlijk altijd het nummer terugbellen. Maar maakte dat niet een te gretige indruk? Iemand die geen bericht achterliet was toch niet zo dringend naar mij op zoek. Misschien werd er inmiddels wel iemand anders gebeld.
Na enige tijd was het incident weggezakt en was ik weer volop aan het werk. Toen ging de telefoon opnieuw. Hetzelfde, onbekende nummer. Geen twijfel meer, die heeft mij dus echt nodig. Ik nam direct op. “Goedemorgen, u spreekt met Y, ik kan u namens telecombedrijf X een interessant voorstel doen…”