Stedendriehoek

ROBIN

‘Vind je dat moeilijk?’
Hij aait over zijn kale bol. Het ruikt naar pasgevallen regen en ik heb blote voeten. We zitten op een ijzeren bankje, ik haat de afdruk in mijn billen. Waarom zouden ze ijzeren banken plaatsen? Hout is toch veel mooier?
Ik aarzel. Dat doe ik vaak, ik weet het goed te verbloemen.
‘Soms wel.’
‘Waarom?’ Hij neemt een hap van zijn kiwi. Hij eet de schil er bij op, ik doe alsof ik dat niet raar vind.
‘Omdat ik geloof in echtheid en vriendschap. Als iemand je laat vallen, denk ik altijd dat het aan mij ligt. Dat ik iets fout deed. Het anders had kunnen doen. Beter.’
Hij is een jaar of 60, sproeten in het gezicht. Hij zit vaker op deze plek, maar ik heb dikwijls haast. Vandaag niet en ik vroeg hem of ik er bij mocht komen zitten. Dat mocht.
‘Het is niet erg dat jij er vol voor gaat. Het punt is,’ en hij pulkt een stukje schil tussen zijn tanden vandaan, ‘dat jij verwacht zo behandeld te worden zoals jij mensen behandelt. Maar dat gebeurt niet.’
Puik inzicht.
‘Eigenlijk best arrogant van mij dan, hè?’ grinnik ik.
Hij lacht. ‘Kijk, daar ga je weer. Het is niemands schuld. Maar soms kom je iemand tegen met wie het ineens klikt. Een vriendschap. Dat gaat dan moeiteloos.’
Ik bied hem nog een kiwi aan, hij bedankt me vriendelijk.
‘Heeft u veel vrienden?’
Hij schuddekopt.
‘Waarom niet?’
Hij komt wat dichter bij me zitten. ‘Ik heb het niet zo op mensen.’
Ik lach, hij buldert.
‘Ik vind het eng dat er zoveel regels zijn. Spelletjes, egoïsme enzo. Daar kan ik niet goed tegen. Dus heb ik een jaar of tien geleden besloten geen vrienden meer te maken. Ja, ik heb er één. Robin.’
Robin is een bijzondere naam.
‘Hoe oud is Robin?’
Hij glimlacht. ‘Weet ik niet. Doet er ook niet toe.’
Nee, achterlijke vraag ook eigenlijk.
‘Het leven gaat precies zoals het gaan moet, Rens. Precies zoals het gaan moet,’ en hij staat op en pakt zijn fiets. Gammel maar hij trapt nog.
‘Dag!’ roept hij.
‘Dag!’ roep ik.
Bij het wegfietsen suist er een roodborst langs me heen en landt op zijn bagagedrager.
Dag Robin.