Stedendriehoek

Onderzoek van een middeleeuwse handelsroute op het Oud-Reemsterzand

Archeologische opgraving van een oud karrenspoor op het Oud-Reemsterzand in april 2014. De man achter de tekentafel staat middenin het diep in de heide liggende spoor. Links en rechts daarvan golft het terrein omhoog, omdat zand uit de oude sporen zijn opgestoven ten weerszijden van de weg.

In het Nationale Park De Hoge Veluwe komen honderden historische wegen voor. Dat zijn niet alleen de zandwegen zoals we die tegenwoordig nog vaak in het landschap aantreffen, maar ook allerlei oudere karresporen die verborgen liggen in de heide of het bos en die alleen door gedetailleerd veldwerk kunnen worden opgespoord. Onder anderen Gerrit Breman heeft zich hiermee in het Park uitgebreid bezig gehouden.

Een andere manier om deze oude karrensporen te ontdekken, is via lasermetingen vanuit vliegtuigen. Die geven verrassend gedetailleerde gegevens. Zo blijkt over het Oud-Reemsterzand een brede bundel van historische karrensporen te lopen die vooral op de noordelijke afhelling van de stuwwal van Oud-Reemst heel mooi te zien zijn (ook in de hoge heidevegetatie aldaar in het veld). Bij nader onderzoek blijken deze te behoren tot de oude doorgaande handelsroute die vroeger vanaf de Gelderse hoofdstad Arnhem naar de belangrijkste Gelderse haven Harderwijk heeft gelopen. Deze route is waarschijnlijk in de dertiende eeuw ontstaan, toen beide steden in het toenmalige Hertogdom Gelre sterk groeiden.

In april 2014 hebben promovendus Willem Vletter en hoogleraar Theo Spek (tevens lid van de Raad van Toezicht van het NPHV) van de Rijksuniversiteit Groningen een archeologische opgraving uitgevoerd van enkele van deze karrensporen op het Oud-Reemsterzand. In de opgravingsputten konden de karrensporen heel goed worden waargenomen in de vorm van V-vormige insnijdingen in de ondergrond. Interessant was daarbij dat de afstand tussen beide wielen 1,28 meter was, precies de spoorbreedte van het vroeger verplichte ‘Hollands spoor’. In de karrensporen werden op twee plekken middeleeuwse kogelpotscherven gevonden, een sterke aanwijzing dat het om een middeleeuwse route gaat.

Die ouderdom werd bevestigd door een reeks geavanceerde laboratoriumdateringen die beide onderzoekers lieten uitvoeren. Het gaat om de zogenoemde OSL-techniek (Optical Stimulated Luminescence), een nieuwe techniek waarmee kan worden bepaald hoe lang het geleden is dat zandlagen aan het zonlicht zijn blootgesteld. Door zand uit de karrensporen zelf én uit overstoven grond naast de sporen te dateren, bleek in het laboratorium dat de ouderdom van de verschillende karrensporen varieerde van 13de-eeuws tot 19de-eeuws. Dit is precies ook de periode die we op basis van historische gegevens verwachtten: de Harderwijkerweg is ontstaan in de 13de eeuw en heeft tot de 19de eeuw gefunctioneerd. Daarna is de weg verhard en vast komen te liggen ter plekke van de huidige Arnhemseweg (N310) tussen Otterlo en Schaarsbergen, die inderdaad langs Oud-Reemst loopt. Toen het echtpaar Kröller-Müller kort na 1900 het huidige park stichtte, bleven de oude karrensporen achter in de heide, waar ze als interessante cultuurhistorische relicten van vroegere infrastructuur tot op de dag van vandaag zijn blijven liggen.

Naast dit soort middeleeuwse handelswegen komen in het NP De Hoge Veluwe nog tal van andere historische wegen voor, zoals oude schaapsdriften van de vroegere herders van Otterlo, Deelen en Oud-Reemst, 17de-eeuwse koningswegen, aangelegd voor de jacht op last van Koning Willem III en 17de- tot 19de-eeuwse landgoedwegen op de voormalige landgoederen De Kemperberg en Otterlo. Opnieuw een mooi bewijs van de grote rijkdom aan erfgoedwaarden die De Hoge Veluwe bezit.