Stedendriehoek

GOED BEKEKEN – Kap

Volgens mij ben ik best een volgzaam mens. Als op de plastic-afvalzak staat dat er geen koffie- en chipsverpakkingen in mogen, dan doe ik dat niet. Moest het mezelf even afleren, maar het is gelukt. Kunnen we beter niet naar het strand omdat het te druk wordt? Dan ga ik wel kanoën met mijn kinderen op de Berkel. Als het RIVM in de nieuwe richtlijnen voorschrijft dat singles een seksbuddy – hoe kóm je op zo’n woord? – mogen, ga ik van de weeromstuit op zoek. Binnen een week beet, hoe volgzaam kun je zijn?

Maar er zijn grenzen.

Het bomenkapbeleid van onze gemeente bijvoorbeeld, dat volg ik voor geen meter. Voor geen anderhalve meter, om correct te blijven.

Ruim een jaar geleden verdwenen twee prachtige kastanjes bij het Leeuwenhuisje aan het Rijkenhage in de shredder. En nu is de beurt aan de enorme paardenkastanje bij de waterwerken aan de IJsselkade.

U kent hem vast.

Hij staat er beeldbepalend te wezen en stond er ruim eerder dan u en ik er ooit zouden staan: ouder dan honderdtwintig is-ie.

Bedenk eens wat hij allemaal gezien heeft in de loop van zijn leven.

Hij was getuige van de oprukkende auto. Als klein kastanjetje was-ie vertrouwd met koetsen, maar toen-ie de lucht in schoot kwamen daar steeds meer lawaaikarretjes bij. Hij heeft meegemaakt dat paraplus nog niet opvouwbaar waren, niemand wist wat een koopavond was, en dat er nog geen waterkanaaltjes aan zijn voeten lagen. Toentertijd speelden kinderen met hoepels in het gras rond zijn langzaam doch gestaag uitbreidende jaarringen. Hij zag een schipbrug aangelegd worden, hoorde trammetjes over de kade suizen, doorstond stormen.

Toen werd het oorlog. Hij ervoer hoe de wereld plotseling grimmig werd. Het bombardement op de oude IJsselbrug door de geallieerden in oktober ’44 kwam het dichtste bij. De piloten drukten nét te laat op de knop, zodat de bommen niet op de brug, maar op het gebied erachter terechtkwamen. De Rozengracht en Barlheze werden onherkenbaar verminkt.

Nog geen half jaar later zag hij een moordpartij door de SS; op 31 maart 1945 stonden tien Zutphense verzetsmensen voor het vuurpeloton. Als door een wonder ontsnapte een van hen aan de dood.

De boom werd hoger en hoger, hij kon vanaf de overzijde van de IJssel steeds beter worden waargenomen door de Hovenaren. Hij maakte boekenmarkten mee, festivals, onweersbuien en verkeersopstoppingen. Liefdesbetuigingen, verdwaalden, botsingen en hittegolven. Hij bleef maar groeien en bloeien.
In 2015 viel er een tak van een van zijn collega’s op een Amsterdamse toeriste bij het startpunt van de Fluisterboot. Dat kostte de gemeente veel geld. Om risico’s als deze in te toekomst te voorkomen, kunnen we de reus maar beter omzagen, moeten de betrokken ambtenaren hebben gedacht. Via een noodkapverordening, dan kan het ook lekker snel. Jeroen Philippona, secretaris van de Bomenstichting, vindt het jammer dat er te veel ‘vanuit angst is gedacht’. Volgens hem is dat een terugkerend fenomeen, bij boomproblematiek. Niettemin is de kastanje kwetsbaar, want deels hol; de hekken zijn volgens hem geen overbodige luxe.

De laatste dagen van de reus zijn geteld.

Als u dit woensdag of donderdag in de krant leest, staat-ie er al niet meer.

Bent u een online-lezer op dinsdag – dan kunt u nog net even gaan kijken hoe hij valt.

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.