Columns

Yin

Liep u soepel het nieuwe jaar in? Ik had opstartproblemen. Ging als een gek dingen doen vanaf 1 januari. Werken, plannen ontwikkelen, socialiseren. Merkte toen dat mijn eindejaarsgemijmer nog helemaal niet klaar was. De gedachten moesten uitkristalliseren.

 

De laatste sporen van kerst zijn van de straten geplukt. Maandag werden de sparren opgehaald. De meeste lagen horizontaal te wachten op de komst van het gemeentewagentje. In Noordveen stonden ze nog rechtop: geketend aan lantaarnpalen, met een geplastificeerd A4’tje als piek. Daarop was te lezen dat de bewoners de bomen mochten versieren. Op 9 januari zouden ze worden opgehaald, met eventuele kerstballen en al, voorspelde de brief. Een van de boompjes die ik op mijn wandeling met de hond aantrof, was uitbundig versierd met glanzende beige ballen. Ik stelde me voor hoe het stijlvolle geheel in de shredder zou verdwijnen. Werd er triest van.

 

Bij het witte bruggetje in Warnsveld gebeurde het. Hond en ik pauzeerden aan de oever van de Berkel. Zij speelde, ik mijmerde. Een kennis uit een ver verleden wandelde voorbij. Ik had haar niet in de gaten, zij herkende me.

‘Wat doe jij hier?’ vroeg ze. ‘En waarom kijk je zo somber?’

Ik vertelde dat ik niet ver van deze plek vandaan woon, en aan het worstelen was met mijn demonen. Dat verraste mezelf: dat klonk toch behoorlijk anders dan een beetje mijmeren.

De vrouw zette zich naast me en vroeg door. Hoe ik ook nieuwsgierig was naar háár wederwaardigheden, hoe ik haar vragen ook pareerde met andere – ze vroeg door. Over mij.

Zo komt het dat we zó lang in gesprek zijn, dat de kou langs onze billen omhoog trekt.

‘Ik heb een conclusie,’ zegt mijn kennis uit het westen, die, zoals ik heb begrepen, inmiddels in Italië woont. Ze is op kerstvakantie in de Achterhoek.

We krabbelen op uit het gras. Ik doe de hond aan de lijn.

‘Wat dan?’ vraag ik. ‘Wat voor conclusie?’

Ze kijkt me streng aan. ‘Het is Yintijd.’

Huh? Ik voel me schaapachtig kijken.

‘Je moet rusten, en je warm toedekken. Wekenlang. Iets gezelligs gaan doen. Niets nuttigs.’

Haar blik is niet langer streng, wel ernstig. ‘Je zit te veel in je Yang, de mannelijke energie. Die moet je langzaam opbouwen, en dat doe je door eerst rust te nemen. In de winter, in jouw winter. En die is nu.’

 

Ik kijk naar de wuivende rietpluimen verderop, volg met mijn ogen een fietser die over de brug rijdt. Mijn aandacht verplaatst zich naar de autoweg verderop. Een aanhangwagen met groen zoeft voorbij. Zouden dat de Noordveense sparren zijn, onaangetast door een shredder?

‘Ik moet ervandoor,’ hoor ik mijn gesprekspartner zeggen. ‘Ik moet nog naar Swalmen.’

‘Naar Swalmen? In Limburg?’

Een minuut later wordt duidelijk dat ze Almen bedoelt. Dat is nog te bereiken voor het donker wordt. Ik bedank haar, we wensen elkaar het beste. Sommige mensen zeggen weleens dat ze zich zen voelen. Ik denk dat ik graag Yin word.