Stedendriehoek

Poëtisch

Ze heeft iets Spaans, de vrouw die me bijna van de sokken rijdt op het trottoir van de Martinetsingel. Met een suizende zwaai neemt ze de bocht, rakelings langs toeristische attractie en stadstrompetter Thonis Drogenap (zonder hoofd en lichaam, met pij), pardoes de stoep op, niet bedenkend dat wandelaars haar route zouden kunnen kruisen, sterker nog – die route is officieel bedoeld voor de lopende medemens.
Ik ben te verbouwereerd om haar iets na te roepen, ben sowieso niet zo’n roeper in het openbaar, en zet mijn doos vol boodschappen neer om van de schrik te bekomen. Wanneer ik me omdraai sta ik oog in oog met grote letters op een raam: Home is where my books are.
Dat is een mooie uitspraak. Een beroemde regel van de dichter J.J. Slauerhoff schiet me te binnen: Alleen in mijn gedichten kan ik wonen. Met de doos weer onder mijn arm geklemd loop ik door. Een raam verder voegt de bewoner een daad bij de woorden: hij en/of zij heeft een aantal verzen voor de ruit gehangen. Ida Gerhardt, Gerrit Komrij en Neeltje Maria Min zie ik in de gauwigheid.
Hup, daar gaan de boodschappen weer naar de stoep. Deze gedichten moet ik tot me nemen, dat zijn net zo goed levensmiddelen.
Ik sta een tijdje te lezen.

De grote zomer heeft zijn tijd gehad
de herfst begint, het vallen van een blad.
Het is voor het eerst, als het begint te dagen
dat het palet des hemels zwart bevat.

uit: De Adelaarsvarens van Ida Gerhardt

 

Zo staat het er, achter die ruit. Er klinkt gegak in de lucht, fietsers snellen voorbij, een auto trekt op. Om me heen wordt het langzaam donker, het palet van de hemel bevat al een paar weken meer en meer zwart, ook als het begint te nachten. Ik lees de andere verzen, sluit dan mijn ogen even. ‘Je doet nogal moeilijk over dat optreden zondag,’ spreek ik mezelf vermanend toe in mijn hoofd. ‘Maar dit is wel waaróm je optreedt. Je wilt het leven poëtischer maken. Zoals deze singelbewoner doet, maar dan op jouw manier.’

Einde preek.
Ik til de bevoorrading weer op, wandel peinzend verder. Mijn motivatie om een middag met Vlinderwerk & co in Dat Bolwerck te programmeren zit hem vooral in de repetities. Ik vind bijna niets zo leuk als een onverwachte wending in een tekst die de muziek beïnvloedt, een sereen samenvallen van stilte en dans, een gedicht dat per ongeluk matcht met een beweging – allemaal zaken die je kunnen overkomen wanneer je repeteert met een gitarist, een saxofonist, een danseres en enkele collega-dichters. Ze bestaan zeker niet alleen uit magische momenten, die repetities – juist niet. Het is vooral ploeteren, overleggen, uitproberen, nog eens uitproberen, meer communiceren, doorwerken… en soms vindt er pure magie plaats. Wanneer het publiek geluk heeft, gebeurt dat komende zondagmiddag óók. Ik stel voor dat we er gewoon een repetitie van maken.

Vanaf 16.00 uur, in het koetshuis van Dat Bolwerck: Winterverkenningen.