Columns

Het P-woord

Ik kan het ook niet helpen, maar als je in een bepaalde levensfase komt en je babbelt een beetje bij met generatiegenoten, valt in bijna elk gesprek vroeg of laat wel een keer het P-woord. En altijd valt me dan weer die tweedeling op. Ja sorry, er lopen er al zoveel door onze maatschappij, ik weet het, maar dit is er toch echt eentje hoor. De een kan namelijk niet wachten totdat hij of zij, wanneer dan ten langen leste het grote moment is aangebroken, de camper eindeloos kriskras door Europa kan gaan sturen, z’n zin of de zomer achterna. Of eindelijk z’n memoires kan gaan destilleren uit al die jaren bijgehouden geheime dagboeken en aantekeningen. Waarbij er eindelijk afgerekend kan worden met briesende baasjes die jarenlang schuimbekkend aan het bureau stonden te tieren, of roddelende collega’s bij de koffieautomaat of veeleisende klanten die het bloed onder je nagels vandaan haalden.

Anderen houden juist weer vast aan wat ze al 40 jaar lang gedaan hebben; zo veel en zo lang mogelijk blijven werken. En als ze dan een tijdje, al dan niet gedwongen, de werkweek met een of twee dagen moeten gaan inkorten, in aanloop naar het gevreesde moment, erachter komen dat bepaalde bedrijfsprocessen ook zonder hun dagelijkse aanwezigheid gewoon doordraaien. Sterker nog, dat ze er achter komen dat bepaalde initiatieven in de organisatie zelfs al zonder hun medeweten in gang zijn gezet. En het besef langzaam begint in te dalen dat hun aanname van onmisbaarheid voor de organisatie misschien wel meer op wishful thinking is gebaseerd dan op de realiteit. Pijnlijk, wat u zegt…

Ik ben er zelf nog niet uit voor welke kant van de tweedeling ik zal gaan voorsorteren. We hebben in elk geval geen druistige camper in de schuur, maar die memoires dan? Misschien moet ik het toetsenbord wel gewoon aan de wilgen gaan hangen als het zover is. Doorwerken dan tot ik er letterlijk bij neer val of de vingers te krom zijn gereumatiseerd? Hoe doen ze dat in de politiek ook alweer, een knoop doorhakken over een lastig dilemma? Oh ja, dat doen ze niet. En ik heb nog ergens het nummer van Johan Remkes, dacht ik…