Columns
Eke Mannink
We gingen plukken, net als vorig jaar, en het jaar ervoor. Geliefde en ik. Brandnetels. Op een mooi stuk onvervuild land, waar geen honden of vissers komen. Het begon al als een traditie te voelen, een ritueel dat een nieuwe fase van het voorjaar inluidt. Na het zuivere berkensap tijd voor de intens groene brandnetelsoep, zoiets.
Er was bij mij een innerlijke dialoog aan de expeditie voorafgegaan.
‘Weet je wat? Doe geen handschoenen aan.’
‘Oké. Waarom ook alweer niet?’
‘Het is goed voor je bloed, voor je huid, voor alles.’
‘Is dat bewezen? Ik herinner me dat die prikjes venijnig pijn kunnen doen.’
‘Dat is bewezen. Wetenschappelijk. Zoek maar op.’
Zonder handschoenen waren we op pad gegaan. Voor mijn geliefde is dat eerder regel dan uitzondering. ‘Ik heb het nu zo vaak gedaan,’ zei-ie, ‘die prikjes deren me niet. Sterker nog, ik heb ze nauwelijks in de gaten.’
Ik keek naar zijn grote handen, die nogal eens onder de brand- of snijwondjes zitten – dat brengt het koksvak met zich mee – en kon me zomaar voorstellen dat de brandneteligheden zijn geoefende huid niet makkelijk doorkwamen. Kijkend naar mijn laptopvingers kreeg ik een wat ongemakkelijk gevoel. Had ik niet voor de zekerheid een setje in mijn tas kunnen doen?
Nee, nu doorzetten. Eerst genieten van wandelen door een zonnig landschap, af en toe verstoord door een kort buitje. ‘Er zit onder andere mierenzuur in de brandnetels,’ friste geliefde mijn geheugen op. ‘Het schijnt ontstekingsremmend te werken en wordt bijvoorbeeld gebruikt in medicijnen tegen reuma.’
Ik dacht aan vorige week toen we, vanwege een gul gebaar van een grote tuineigenaar en een op stapel staande catering, daslooksoep, -pesto, -crème, -stamppot, -salade en -boter hadden gemaakt en gegeten. Goed tegen chronische huidaandoeningen, aderverkalking en hoge bloeddruk, had ik me door iemand op een wandeling in Lochem laten vertellen. Zij was over ‘een voorjaarsschoonmaak voor het lichaam en daarom ook voor de geest’ begonnen. Daar begon deze geplande brandnetelkuur op te lijken.
Het was zover. Het veld was bereikt. De zon brak weer door. Er was geen ontkomen meer aan. En het deed pijn. Meer dan ik me herinnerde. De tactiek om ideale neteltoppen voor in de soep te plukken vereist namelijk dat je je duim en wijsvinger onder de bovenste vertakking legt, het steeltje van de plant afdraait, en vervolgens met je andere hand de onderkant verwijdert. Dan kom je nogal wat haartjes van de Urtica dioica tegen. ‘Bij aanraking breekt het haartje en dringt het zuur in de huid’, las ik later in een handboek. Dat is precies wat je voelt. Hoe dan ook, we plukten door – het went na een tijdje – en na een uur hadden we een grote zak groen vol.
In dit hoekje geef ik niet vaak tips. Ik vind dat iedereen zelf moet weten hoe hij/zij/het/zij wil(len) leven. Maar nu doe ik het toch, met mijn hevig tintelende laptopvingers. Wil je een voorjaarsschoonmaak voor je lijf, die bloedzuiverend, urinezuur verwijderend en rode bloedlichaampjes aanmakend werkt? Die zorgt voor ijzer- en kalkopname, vitamine en mineralen? Pluk jonge brandneteltoppen en maak er een soepje van.
Nog verrukkelijk ook.