Stedendriehoek

Hoe meer afwijkend, hoe minder geaccepteerd

STEDENDRIEHOEK – LHBTIQA+’ers die meer afwijken van de maatschappelijke norm, ervaren meer onveiligheid en minder acceptatie. Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd door Vizier en de Radboud Universiteit, in opdracht van de Provincies Gelderland en Overijssel.

Met name transgender en non-binaire personen en pan- en aseksuelen ervaren minder acceptatie. Zo voelen non-binaire en panseksuele respondenten zich op hun werk of school zo’n 3,5 keer vaker onveilig dan homoseksuele respondenten. Ook ervaren transgender en non-binaire respondenten meer problemen op sportverenigingen, en vermijden zij daardoor vaker bepaalde sporten.

Het onderzoek is in opdracht van de provincies Gelderland en Overijssel uitgevoerd door Vizier en de Radboud Universiteit. Het onderzoek is een vervolg op het welzijnsonderzoek naar LHBTIQA+ uit 2019. Voor het onderzoek werden ruim 1600 respondenten ondervraagd uit Gelderland en Overijssel die zich identificeren als LHBTIQA+. Dat wil zeggen dat zij niet-hetero en niet-cisgender zijn, maar bijvoorbeeld homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse of non-binair. Dit onderzoek wordt op 2 november in het openbaar gepresenteerd.

Flinke impact
In het onderzoek werd gevraagd naar acceptatie door de omgeving, veiligheidsgevoelens en ervaren problemen met veiligheid, acceptatie in de sport, acceptatie binnen religieuze gemeenschappen en naar gemeentebeleid. De volledige publicatie is te vinden op https://vizieroost.nl/publicaties/welzijn-lhbtiqa-2021/

Ervaringen van en angst voor pesten, schelden, geweld en discriminatie hebben flinke impact op LHBTIQA+’ers. Zij houden zich in de publieke ruimte (winkels, straat) meer onzichtbaar en vermijden bijvoorbeeld het hand in hand lopen of opvallende kleding. Als ze een incident hebben meegemaakt, heeft dat vaak nog jaren impact. Ongeveer 1 op de 10 respondenten geeft aan in de afgelopen twee jaar ‘regelmatig’ of ‘vaak’ incidenten van schelden of discriminatie te hebben meegemaakt. De meldingsbereidheid is extreem laag: 6 op de 10 LHBTIQA+’ers doet hier niets mee.

Lichte vooruitgang
Over het geheel genomen is er een lichte vooruitgang in acceptatie in Gelderland en Overijssel sinds 2019. Respondenten geven aan dat er meer acceptatie en bespreekbaarheid is, zeker in bijvoorbeeld geloofsgemeenschappen. Maar substantiële groepen ervaren dit ook niet zo. Met name respondenten met een andere genderidentiteit ervaren bijvoorbeeld eerder een toename dan een afname in ongewenst gedrag. Terwijl zichtbaarheid een belangrijke stap richting bekendheid en acceptatie is, kan het op korte termijn ook tot een terugslag leiden.

Er zijn daarnaast duidelijke regionale verschillen: in de steden is de acceptatie hoger, en ook in Twente en de Achterhoek zien we meer acceptatie dan in de gemeentes aan de oost- en westgrenzen van de provincies. Daarnaast hebben LHBTIQA+’ers in de dorpen een grotere behoefte aan voorzieningen en steun dan zij die in steden wonen.

Proactief beleid
Wat kunnen gemeenten en andere organisaties doen om LHBTIQA+’ers te helpen? Zichtbaarheid en expliciete steun vanuit de overheid, maar ook scholen, sportorganisaties en kerken wordt gewaardeerd. Maar er is een duidelijke roep om proactief beleid: wacht niet tot er een incident of discriminatie gemeld wordt, maar ga zelf aan de slag. Genderneutrale toiletten en individuele voorzieningen in sportclubs en op het gemeentehuis zijn goede voorbeelden van hele concrete maatregelen die voor veel transgender, intersekse, queer en non-binaire mensen een flinke stap voorwaarts betekenen. Voor gemeenten geldt dat er vooral wordt gevraagd om meer voorlichting, zowel in scholen als in bijvoorbeeld zorginstellingen of sportclubs, waarbij het belangrijk is dat alle identiteiten aandacht krijgen.