Stedendriehoek

Help, red de Apeldoornse binnenstad

Liever geen maatregelen die binnenstad verder verzwakken

door Arnold Zweers

Ben ik in de binnenstad van Arnhem, Zwolle, Deventer of Leiden – en dat gebeurt nogal eens – dan bloedt mijn hart. Het klinkt wat pathetisch. Anders gezegd dan: als ik daar rondloop stik ik van de jaloezie, een gevoel dat zich vermengt met verdriet.

Verdriet om de teloorgang van onze Apeldoornse binnenstad. De alarmerende woorden die ondernemers afgelopen tijd lieten horen (ze spreken van ‘troosteloze binnenstad’) komen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze zijn voor mij – geboren en getogen Apeldoorner met hart voor mijn woonplaats – en voor vele anderen, zo merk ik om mij heen, helaas zeer herkenbaar.

En dan denk ik: gemeentebestuur, waar ben je in dat grote witte gebouw aan de markt in hemelsnaam mee bezig? Autootje pesten, door het parkeren dat al veel te duur is nog moeilijker te maken. Door straks het autoverkeer te weren uit de – rand van de – binnenstad. Door dieselbusjes en –vrachtwagens taboe te verklaren: winkeliers en marktkooplieden vrezen het ergste. Door mensen die even hun fiets bij de Hema stallen als criminelen te behandelen door het karretje op een aanhanger af te voeren, waarna je hem tegen betaling weer ergens op kunt halen.

Grote ketens

Wat hebben we dan te bieden in die binnenstad? Is het zo’n magneet? Ja, in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw kon je in de Hoofdstraat over de koppen lopen. Die was toen één van de drukste en als A1-locatie één van de, qua winkelhuurprijzen, duurste van het land. De grote winkelketens waren toen nog iets bijzonders, daar kwamen de mensen uit Deventer, Zutphen, Eerbeek en Epe voor naar Apeldoorn.

De Oranjerie was twintig jaar lang een enorme trekker. Tot de klad erin kwam. Tot de concentratie van landelijke winkelketens – die overal neerstreken – en het gebrek aan leuke ‘snuffelwinkeltjes’ zich keihard tegen Apeldoorn keerden. Nu gaan de Apeldoorners als ze gezellig willen winkelen en uitgaan naar Deventer of – weer, net als pakweg vijftig jaar geleden – naar Arnhem.

Tja, wat hebben we dan te bieden? Een mooie, succesvolle schouwburg, maar die staat buiten het centrum. En waar elders de kerk met de uitkijktoren in het midden staat, staat die van Apeldoorn daar ook al ver van verwijderd. Een historisch centrum hebben we niet. Apeldoorn heeft de aantrekkingskracht van het stadshart ondermijnd met de vijftien (!) wijkwinkelcentra waarvan met name Anklaar, Eglantier en Hart van Zuid middelpuntvliedende krachten zijn. En wie weleens kijkt bij het plein voor grote zaken als MediaMarkt bij Omnisport, ziet hoe mega-veel consumenten de binnenstad mist. Terwijl Arnhem, Deventer en Zwolle MediaMarkt juist bewust bij de binnenstad een plek gaven.

Hooghartig

Dat had in Apeldoorn ook het geval kunnen zijn, ware het niet dat het gemeentebestuur dik tien jaar geleden een – volgens investeerders – uiterst hooghartige houding aannam. Anders was dat braakliggende terrein tegenover McDonald’s, dat treurige gat middenin de stad, allang volgebouwd. In de boeken die ik de afgelopen jaren over onze stad schreef, nemen diverse mensen die nauw bij het Apeldoornse wel en wee betrokken zijn (geweest), bepaald geen blad voor de mond.

Frans Laarman, die commercieel directeur was van vastgoedbedrijf Elizen, wilde dat terrein bebouwen en vervolgens doorgaan achter het toenmalige Vroom & Dreesmann langs richting Marktplein. ‘Maar de gemeente eiste dat we alles in één keer aanpakten. Wat we te riskant vonden, dus ging het niet door.’ Met gevolg dat er niets gebeurde. Hij begrijpt dat niet, want: ‘Apeldoorn mag dan qua inwonertal de elfde van het land zijn, voor retailers komt de stad op de 20ste  tot 25ste plaats.’

Skyline

Het is tegen die achtergrond ook de vraag of er investeerders zijn die honderden miljoenen willen steken in die tien appartementengebouwen van 15 tot 20 verdiepingen die het gemeentebestuur uit de hoge hoed tovert en het dorpse Apeldoorn ineens van een skyline moeten voorzien. Appartementen vaak zonder parkeerplaats. Wat een wensdenken! Alsof mensen ineens autoloos door het leven willen gaan. Kennelijk is men het échec vergeten van het autoloos gedachte appartementengebouw in Het Kasteel in de wijk Woudhuis. Mensen moesten tekenen autoloos te blijven, maar toen ze er eenmaal woonden, schafte de één na de ander een karretje aan. Met als gevolg dat het groene binnenterrein maar gauw als parkeerplaats werd ingericht. Een tweede ‘autoloos’ gebouw daar bleef achterwege.

Apeldoorn moet heel gauw alles op alles zetten om de binnenstad te versterken. Met alleen cosmetische ingrepen als vergroening, opgeknapte en aangelichte gevels ben je er niet. De leegstand moet worden aangepakt. Gooi er ateliertjes in en snuffelwinkeltjes, al dan niet ondersteund door de overheid.

En de route Kalverstraat/Molenstraat afsluiten voor doorgaand verkeer is funest. Ik ben het helemaal eens met wat geograaf/onderzoeker Hans van Tellingen daar onlangs in een opiniestuk over schreef.

Zieltogend

Want in plaats van de mensen aantrekken stoot je ze nog meer af, ze laten de zieltogende binnenstad nog vaker links liggen. En Apeldoorn-Zuid zit met de gebakken peren. Want aangezien de nu al volle Laan van de Mensenrechten er geen verkeer meer bij kan hebben, krijgt die nog veel meer voor zijn kiezen. Met gevolg heel veel sluipverkeer dat zich door de smalle Zuidse woonstraten – Reigersweg, Talingweg – gaat verspreiden. De een paar jaar terug helemaal fout afgelopen proef om de Kalverstraat een maand lang af te sluiten, moet toch velen nog heugen. Maar bestuurders hebben een kort geheugen.

Vergroenen

Het vergroenen van de Hofstraat kan net zo goed door rondom de stenen bak waarin de Grift stroomt veel met bomen, struiken en vrolijk gekleurde bloemen en gezellige zitjes te strooien, door de winkels bereikbaar te houden, door de nu gevaarlijke structuur van dubbel fiets- en voetpad veiliger in te richten en de streek- en stadsbussen gewoon door die Hofstraat te laten rijden. Of zitten onze bussen nog niet leeg genoeg? Door ze – wat de bedoeling is – naar de autoloze Kalverstraat te verbannen, zijn de in- en uitstapplaatsen veel te ver van het winkelhart verwijderd. En zal de Apeldoorner en streekgenoot nog vaker zeggen: binnenstad Apeldoorn, of wat er nog van over is, tabee.

Gemeentebestuur, in de witte ivoren burcht, stap af van je heilloze plannen.

(Arnold Zweers is journalist/boekenschrijver)

De Hofstraat – nu een stenen vlakte – kan ook met een minder ingrijpende, minder dure aanpak gezelliger en groener worden zonder de bus te weren. (Foto: Arnold Zweers)

Klanten haken af

Rob Bakker, ruim 35 jaar werkzaam bij het gerenommeerde Apeldoornse makelaarskantoor Hunink en Holtrigter, is bepaald niet enthousiast over het gemeentelijk verkeersbeleid. ‘Ik hoor zo vaak van ondernemers in de Hoofdstraat dat klanten afhaken omdat ze niet even snel hun fiets voor de winkel kunnen stallen. En de Kalverstraat afsluiten is zeer slecht voor de bereikbaarheid van de binnenstad.’

Twijfels heeft hij over bouwen hoger dan tien woonlagen: ‘De verdiepingen daarboven zullen moeilijk te verhuren of te verkopen zijn.’ En geen parkeermogelijkheid dichtbij de woning zal menigeen doen besluiten daar dan maar niet te gaan wonen, schat hij in, puttend uit langjarige praktijkervaring. Eén lichtpuntje ziet Bakker: ‘De huren in de Hoofdstraat dalen snel. Voor het pand waarin nu Dille & Kamille zit, betaalde de vorige winkelier drie keer zoveel huur.’

‘Geen braakliggend terrein’

Zitten we straks, als de Oranjerie is gesloopt, jarenlang hartje stad tegen een kale vlakte aan te kijken, net als die op de hoek Hoofdstraat/Kanaalstraat? Keert het roemruchte Hema-terrein, dat oudere Apeldoorners zich nog goed heugen, terug?

Dat is niet de bedoeling van eigenaar het Utrechtse bedrijf Bridges Real Estate, zegt woordvoerder Didier Landa. Van de huidige 15.000 vierkante meter winkelruimte komt 9000 in de nieuwbouw terug. Verder 450 woningen (hoogbouw) en een klein park. ‘Voor de huidige winkels bouwen we een tijdelijke noodvoorziening’, aldus Landa.

Bedoeling is eind 2024, begin 2025 te starten met de sloop en vervolgens de nieuwbouw.

—————-

Oud-wethouder  treurt om de binnenstad

Hans Porringa is op het oog een tamelijk rationeel man. Maar de teloorgang van de Apeldoornse binnenstad waar hij gedurende drie wethoudersperiodes met hart en ziel aan gesleuteld heeft doet hem beslist pijn. ‘Het is een treurige bedoening wat ik daar zie.’ De vele leegstand in het stadscentrum, het afval op straat, de naargeestige staat waarin de Oranjerie verkeert, en dan ook nog geplande verkeersmaatregelen van het huidige gemeentebestuur – zoals de afsluiting van de Kalverstraat voor doorgaand verkeer – gaan hem flink aan het hart.

Porringa, inmiddels 84 jaar, was vanaf midden jaren zeventig tot begin jaren negentig van de vorige eeuw, met uitzondering van vier jaar, PvdA-wethouder stadsontwikkeling van de gemeente Apeldoorn. Hij trof een stad in malaise aan: veel kaalslag, een enorm financieel gat, geen toekomstvisie. Direct zette hij zijn schouders eronder, maakte een structuurplan – en later nog één – op basis waarvan de contouren van het centrum werden vastgelegd en uitgevoerd. Inclusief de wegenstructuur waarvan de route Kalverstraat/Molenstraat deel uitmaakt die de huidige bestuurders nu willen ‘doorknippen.’ Porringa ziet er, net als veel Apeldoorners zo blijkt nu, geen heil in. De ook door hem geïnitieerde Laan van de Mensenrechten is, als alternatief voor de Kalverstraat-route, absoluut niet op die taak berekend. ‘Je krijgt dan allerlei sluiproutes, automobilisten zoeken altijd hun weg, het wordt een chaos.’

Porringa stond ook aan de wieg van de voetgangerspromenade, de parkeergarages, het stadhuis en de Oranjerie, en ontmoette telkens veel weerstand. Uiteindelijk kon hij tevreden zijn, want er was een tijd dat gemeentebesturen van elders hier kwamen kijken hoe succesvol en drukbezocht de Apeldoornse binnenstad was.

Porringa betreurt het huidige afglijden van diezelfde binnenstad en in het bijzonder van de Oranjerie, het aanvankelijk erg gezellige en succesvolle overdekte winkelcentrum. ‘De telkens wisselende eigenaren hebben er geen goed aan gedaan. En de vijftien miljoen euro kostende verbouwing van een paar jaar geleden is funest uitgepakt. Alles wat gezellig was aan het winkelcentrum, inclusief het horecaplein, hebben ze om zeep geholpen.’