Columns

Collega

Mijn equivalent in Deventer: columnist van dienst bij Nieuwsblad Stedendriehoek, zit aan een cafétafel. We ontmoetten elkaar niet eerder. Omdat hij erover denkt zijn columns te bundelen, en ik dat een paar keer heb gedaan, stelde hij voor om af te spreken. Dat leek me leuk. Bijkomend voordeel was dat ik nu toch echt op zoek moest naar de bundels uit 2019 en 2020, waarvan ik wist dat ik ze nog had, maar waar – dat was de vraag.

Het zoeken duurde relatief kort, en ik verscheen met gemak op tijd in het etablissement van mijn keuze, want Peter van den Boom – zo heet hij – is niet bekend in Zutphen. ‘Ik verdwaal er altijd,’ zegt hij zelfs over ons stadje, wat ik grappig vind, omdat Deventer ruim Zutphens meerdere is in het aantal straten en stegen.
Ons digitaal treffen begon overigens met een misverstand. In de gauwigheid dacht ik dat Peter van den Boom Peter van der Boom was, een filosoof aan de Groenmarkt. U kent hem wellicht van de Scharrelacademie. Ik ken hem zijdelings, en weet dat hij essays schrijft. Het verbaasde me enigszins dat hij ook publiceerde in Deventer. Na enig heen en weer mailen begon het me te dagen: deze Peter scheelde een letter met die andere.

‘Goeiemorgen.’ (2 x) We schudden elkaar de hand.

‘Is het niet te luidruchtig voor je?’ (Peter heeft aangegeven dat hij niet graag veel geluid om zich heen heeft in openbare gelegenheden.)

‘Dat valt mee, hoor.’ (Zelf heb ik net een dicht oor. Dat gebeurt me van tijd tot tijd. Ik moet me daar altijd enorm op instellen. Peter klinkt opeens mijlenver weg.)
Ik gooi de twee bundels plompverloren op tafel. Krijg de indruk dat Peter een tikkeltje terugdeinst op zijn stoel, van de plof.

‘Zo, dat zijn ze dus.’

We raken verwikkeld in een gesprek over schrijven en publiceren. Over harde en zachte kaften, leuke en minder leuke opdrachten, goede en minder goede werkgevers. We drinken cappuccino (ik) en koffie verkeerd met havermelk (Peter). Een van de redenen om te kiezen voor het Volkshuis is dat de koffie er zo lekker is, én dat je er bonnetjes kunt kopen om gratis kopjes koffie voor daklozen te sponsoren.

De spaarzame zon gooit onverwacht wat stralen naar binnen. Ik kijk naar de krantentafel en zie Fiona de Heus van het Zutphens Persbureau. Zij en haar tafelgenote worden omgeven door een lichtkrans. Ik denk aan de oorlogen die tegelijkertijd aan de gang zijn. Aan onze kabbelende kopjes koffie-levens, en het contrast met de onvoorstelbare angst om ieder moment gebombardeerd te kunnen worden. Ik denk aan cabaretier Dolf Jansen, die precies dat gevoel onlangs probeerde te twitteren, pardon: te X-en, en op televisie aangevallen werd door het zelfingenomen presentatie-duo Van Roosmalen en Groenteman. ‘Pathetisch’ en ‘een open deur’ werd zijn tweet genoemd.

Geraakt worden door een gevoel van medemenselijkheid is volgens mij nooit pathetisch. Ik vind het een eer dat mijn collega-columnist en ik onze respectievelijke hoekjes persvrijheid daar vaak aan mogen wijden.