Stedendriehoek

Jarig

Anderhalve week geleden was ik jarig. Met verjaardagen is het gekke: hoe meer je er krijgt, hoe minder leuk je ze vindt. Waar ik vroeger twee weken van tevoren nachtenlang lag te stuiteren omdat ik me afvroeg welke cadeaus ik in m’n kleine klauwtjes gedrukt zou krijgen, lig ik nu wakker en te piekeren over mijn leeftijd. Naast het feit dat ik er uitermate jeugdig uitzie en mijn intrinsieke gedrag gekenmerkt wordt als het gedrag van een kind van vijf, vind ik het heftig. Het voelt alsof je twee keer met je ogen hebt geknipperd en ineens tegen die 30 aan het zit te schuren. Vind ik erg!

Wat ik nog erger vind, zijn de katers. Ik was jarig op een vrijdag en op een verjaarvrijdagavond ga je zuipen. Dat is zo klaar als een klontje. Of in mijn geval: zo klaar als een shotje. Het was shotavond in de kroeg en dan is het levensgevaarlijk tante Kruitbosch daar los te laten. Als een nomade rechtstreeks uit de Sahara loop ik die kroeg in alsof ik de afgelopen 14 dagen geen druppel heb gedronken. In het begin is dat leuk. Je tettert wat biertjes achterover en klettert er wat shots overheen. Dan komt dat kantelpunt. En dat kantelpunt kun je de vólgende dag dus fabelachtig navertellen, maar dat moment zelf voelt dus niet als een kantelpunt. Sterker, je voelt je the King of the Café op het moment van kantelen. Je komt wat onwennig die kroeg in, maar naarmate het gerstenat en de sterke drank hun werk doen waarvoor ze zijn aan- en ingenomen, wordt het steeds leuker. Ineens ontdek je de meest fantastische symfonieën in Hazes en is die stamgast van een jaar of 80 zo onaantrekkelijk nog niet. Plots kun je dansen, om maar te zwijgen over je fenomenale zangtalent. Met een beetje geluk heeft de DJ een microfoon en besluit je dat het ontiegelijk zónde is dat de rest van het café niet van jouw nachtegaal-strotje genieten kan. Jouw shotte-strotje. Het welbekende kantelpunt.

Vroeger vond ik mevrouwen van boven de 25 oud. Die noemde je dan ook echt mevrouw en sprak je aan met ‘u’. Goddank vroeg vorige week een grietje in de supermarkt naar mijn identiteitsbewijs. Ik denk een grapje van God, want het was een dag voor mijn verjaardag. Ik voelde me King of the Supermarkt. Waarschijnlijk was het gewoon een heel aardig meisje. Die aanvoelde dat deze ouwe bok wel een opstekertje en klein piekje gebruiken kon. De dag na het feestje kon ik ook wel een opstekertje gebruiken. Ik zag eruit als Connie Breukhoven zonder botox en make-up en lag te hijgen in m’n bed. Ik zweette als een otter en zag geel van de alcohol die nog door m’n aderen racete. Wat voelde ik me ellendig. Waar ik vroeger nog rustig na twee uur slaap en twee flessen Jägermeister de buitenwereld kon betreden, lag ik nu als een zielig hoopje mens in m’n nest. Ik was King of the Kater. Dat lukt gewoon niet meer. Ik ben een mevrouw nu. En mevrouwen kunnen niet meer shotten of hakken. Mevrouwen moeten keurig zijn en thee drinken.

Ik vraag me af of het met het leven net zo gaat als een avond in de kroeg. Je drinkt, piekt, kantelt en takelt vervolgens af. Als dat zo is, ben ik dan leeftijdtechnisch nog een stukkie opwaarts aan het kachelen of is bij mij de daling al ingezet? Waar is mijn kantelpunt? Waar blijft die levenskater? Of klopt dat idee met: ‘je bent zo oud als je je voelt’? Weet niet welke idioot dat heeft bedacht, maar die moeten ze opsluiten. Ik voel me iedere dag anders. Als King of the Café als oppermachtig, als King of the Kater bere-min. Laat ik mezelf wijsmaken dat ik niet piekeren, maar pieken moet. Mijn kantelpunt moet nog komen. Daar proosten we dan maar op.

RK