Stedendriehoek

GOED BOEREN

‘Vrouwtje even een koekje uit het bakje pakken? Dan Rex lekker slapen, hè?’ en de vrouw pakt een koekje uit het plastic Curver-bakje.

Fascinerend hoe we tegen dieren praten. Alsof het kinderen zijn. We praten in derde persoon, zetten een hoge stem op en noemen onszelf ‘moeder’ van ons huisdier. Dieren zijn kinderen. Of eigenlijk andersom. Ze kennen geen dubbele agenda’s. Gedragen zich niet A en bedoelen B. Dieren zijn helder.

Elke ochtend staat Gerben om 05.03 uur op. Die drie minuten zijn van het snoozen, 05.00 uur blijft een kut-tijd. Na een feestje, een bruiloft, een dorpsfeest of verjaardag. Gerben staat er. Elke dag. Hij werkt hard, houdt van zijn vee. Wat minder houdt hij van regels. Administratie. Gedoe. En er is zoveel gedoe. Het rommelt om hem heen. De publieke opinie wordt sterker over het hedendaagse boeren. Het moet milieuvriendelijker. Diervriendelijker. Er zijn regels, zoveel regels.

Met een Big Mac in de hand wil het publiek een beter leven voor de koeien. Met een kipcorn op bord eisen we meer vierkante meters voor de kippen. Terwijl we een tosti ham-kaas naar binnen rammelen, verwachten we voor de varkensneuzen meer wei.

Geld kennen dieren en kinderen niet. Dat wordt later pas belangrijk. Bere-belangrijk. Je moet in het leven ‘goed boeren’ is de uitdrukking, maar Gerben doet dat al lang niet meer. Alleen de grote supermarkten en multinationals boeren goed. Ze roepen dat het duurzaam moet, maar willen er niet voor betalen. Veel voor weinig. Heel weinig. Het spreekwoord geldt niet meer.

Gerben en Bram gaan naar Den Haag. 1 oktober, op de trekker. Ze zijn het gesodemieter zat. Er moet geluisterd worden, goedschiks of kwaadschiks. Niemand lijkt te luisteren. Eerlijk en oprecht te horen hoe de dagen er uit zien, hoe hard er gewerkt wordt, hoe trots ze zijn en hoeveel ze van hun vee houden. Dag en nacht in touw voor niet alleen het vee, maar voor het voeden van mensen. Ze willen zo graag létterlijk goed en fijn boeren, maar er wordt niet geluisterd.

Het begint niet bij de boeren. Zij bedienen grote spelers. Belangrijke jongens met strakke pakken en dure auto’s. De boeren zijn het probleem niet, het is de consument, de politiek en het zijn de grote multinationals. Zij luisteren niet, zij zenden alleen. Het is alsof we de rechter de schuld geven van een veroordeling, maar de rechter maakt de wetten niet. Als we duurzaam iets willen veranderen, moeten we in gesprek met elkaar en een eerlijk beeld schetsen. De mouwen opstropen en het sámen doen.

‘Je boerenverstand gebruiken,’ is niet voor niets een uitdrukking. Als we duurzaam iets willen veranderen, moeten we weten waar we het over hebben. Dan is er geen tijd voor hypocrisie en geouwehoer. Dat begint met eerlijk en helder communiceren. Zoals de dieren doen. Dan krijgt iedereen een koekje en kunnen we weer lekker slapen.