Stedendriehoek

Vrij

In de Agnietensteeg wandel ik langs de etalage van een van Zutphen’s mooist geheten winkels: Schepping. Deze speciaalzaak in teken- en schildermateriaal toont decembercadeautjes in de etalages. Winter creative box, space creative box, een Disney Frozen puzzel. Local birds, staat op een folder aan het raam, naast een elegant getekend vogeltje. Koop lokaal, staat eronder – o, dat bedoelt u. Misschien is het mijn stemming, misschien word ik gewoon oud, maar ik erger me aan de overvloed van het Engelstalige.
Verdorie, we hebben toch een eigen taal? Waarom moeten kinderen uit hun schoen zo’n Amerikaans klinkende tekst uit het feestpapier halen? Ik kijk weer voor me en zie de letters op me af lichten: The Phone House. Hmmm – ook volwassenen vallen ten prooi aan de heerschappij van het Engels.
Niet naar links kijken, niet naar links kijken, zegt een stemmetje in mijn hoofd. Ik kijk naar links. Natuurlijk: Nic & ik: food and drinks. Zucht. Gelukkig roept Kaldi iets gezelligs over koffie in het Nederlands. Ik sprint naar huis om de hond te halen.

Want: ik heb een paar uur de tijd tussen de bedrijven door. Jippie, we gaan naar de IJssel. Het toeval wil dat onze vorige hond op deze datum overleed, dus we vertrekken naar een specifiek stuk van de uiterwaarden – daar waar Vlok begraven ligt. Puppy Hazel is uitgegroeid tot een puber met pit, het kost me moeite om haar bij te houden met de fiets. Als ik niet uitkijk, trekt ze me, in plaats van dat ik haar behoedzaam door het verkeer van de stad begeleid.

Ter hoogte van het Koelhuis ontmoeten we een heer met een herder. Ik houd met gierende remmen in, omdat de honden besloten hebben elkaar uitgebreid te besnuffelen. De heer en ik zijn in een minder sociale bui en knikken allebei een beetje vaag naar de ander.

‘Kom op,’ hoor ik mezelf zeggen. ‘We moeten naar de IJssel.’ Zo’n zes minuten later lukt het om de honden uiteen te drijven. Met grote sprongen sprint Hazel voorwaarts. ‘Heet jouw hond Hazel?’ vroeg een meneer me laatst, toen ik langs de Gaasperplas bij de Bijlmer aan de wandelde. ‘Ik durf te wedden dat ze hazewindhond-bloed in zich heeft, als ik haar zie rennen. Dus goed gekozen!’ Ik was verrast. Zag wel hoe snel de vierpotige zich verplaatste, maar had nog niet aan zo’n professionele racer gedacht. Hoe dan ook, voor we het weten zijn we bij het schattige huis dat me altijd aan de film Up doet denken, misschien hebt u hem gezien: over dat huis dat de lucht in gaat, heel letterlijk, aan een stel ballonnen.
Terwijl de hele wijk om het huis heen, het oude Reesinkterrein, werd afgebroken, staat dit dappere pandje nog overeind. De nieuwbouw van de Noorderhavenflats nadert met rasse schreden; op dit moment wordt aan de blokken van de toekomstige overburen gewerkt. Ik kijk naar de kolossale staketsels, terwijl de hond me verder trekt. Radiomuziek klinkt vanaf de steigers. Adele, met Rolling in the deep.

Ook Engels. Dat mag dan weer wel.