Columns

Zingen

Saint Patrick’s Day. Afgelopen vrijdag. Het is geen officieel feest bij ons natuurlijk. Maar ik denk ieder jaar aan de dag van Sint Patrick, omdat een deel van mijn hart in Ierland ligt. Ik woonde er ooit. Gaf in Dublin Nederlandse les aan Trinity College, werd er volwassen en beleefde mijn eerste grote liefde. Met alle pijn van dien daarna, maar daar gaat het vandaag niet over.

Cathriona, mijn Ierse vriendin die ik nu drieëndertig jaar ken, appt een geschrift uit begin achttiende eeuw, over de ’trifolium pratense’. ‘This Plant is worn by the People in their Hats upon the 17. Day of March yearly.’ Uit die traditie ontstond het landelijke symbool: de driebladige klaver, het klavertje-drie.

Een paar weken geleden ontving ik een uitnodiging om op deze dag te komen zingen. Een mantra-/samenzang van Relaxsing, door Merel Harkink. Deze muzikale duizendpoot – dirigent, zangeres, gitarist, pianist – verzamelt geld voor stichting Grenzeloos Muziek, die muzieklessen verzorgt voor bewoners van het asielzoekerscentrum en statushouders in Zutphen. Daarom zoef ik nu op de fiets door de stad, de lente opsnuivend. Het is zacht, de zon laat zich tijdens lange vlagen zien en merels zingen om het hardst vanuit de struiken en boomtoppen.
Zo mooi dat Merel Merel heet.

We verzamelen in De Rode Hoed, theaterwerkplaats in een oud gebouw van de Vrije School, aan de Isendoornstraat. Twintig vrouwen en een man. Merel verwelkomt het gelegenheidskoor, terwijl de naar binnen vallende zonnestralen haar uitlichten, tussen de paaseitjes en de piano. Slechts een van de vooraf aangemelde zangeressen ontbreekt, vertelt ze. Maar die is geëxcuseerd; ze heeft met haar geliefde bedacht dat ze volgende week gaan trouwen. ‘Ze is in de zeventig,’ verklaart Merel. ‘Dus ik kan me voorstellen dat ze haar energie wil sparen.’

We beginnen met Om Asatoma, een mantra in het oeroude Sanskriet – volmaakte taal, betekent dat letterlijk – die in onze partituren weliswaar vertaald wordt, maar waarover ik meer wil weten, zo neem ik me voor. Voor we het weten zitten we in een soort van trance. De warmte die de zon in de ruimte brengt, helpt mee. Maar het zijn vooral het spel van Merel – de piano, de gitaar – en het samen zingen die zorgen voor een gewijde concentratie, een roes. Breng ons van het valse naar het ware / van de donkerte naar het licht / en van vergif naar nectar.

We zingen een Afrikaans lied, een zegelied voor de aarde uit Hawaï, en: Let there be light, love and peace. De oude hippie in mij is nooit ver weg, en zingt, op de maat van Merels muzikale handen, anderhalf uur naar hartenlust mee. Een volgend lied heet: Ik buig voor de subtiele goddelijke wijsheid. Ik denk aan Cathriona, mijn Ierse vriendin, die eerst tuinplantenspecialist was en nu doceert aan het Trinity College in Dublin, mijn werkgever uit het verleden, waar ze ethiek geeft aan de theologische faculteit.

Zo wordt het een ingetogen feest in Zutphen, op de dag van Saint Patrick. Een sereen, muzikaal feest. Ik fiets terug door de lente. De merels fluiten nog luider dan op de heenweg.