Columns
Eke Mannink
Deze periode, precies nu, is de bloesem op haar mooist. Zacht en teer, vol kleur en vers. Magnolia-knoppen vouwen zich uit, de krent spant een fijnmazig net en de boerenjasmijn spettert uiteen in schoonheid. Vaak zie ik het pas wanneer het net voorbij is – zoals veel vrouwen wanneer het hun eigen schoonheid betreft – maar dit jaar lukt het me deze dagen bij vlagen om ervan te genieten. En anderen erop te wijzen, met het risico dat ze denken – of zeggen – ‘heb je háár weer met die bloesem’.
Niet dat ik niet druk ben. Deze maanden rijd ik voor een collegekrant de Achterhoek door om interviews te maken met de genomineerden voor de Willem Sluiterprijs, een prijs om markante Achterhoekers, die iets voor hun gebied betekenen, te eren. Afgelopen week moest ik bij Aalten zijn, in IJzerlo. Ik herkende plaatsnamen van mijn vorige routes door het gebied. In mijn ogen kent de Achterhoek opvallend mooie plaatsnamen. Vragender (In het Nedersaksisch: Vroagender), Zieuwent, Lintelo … dat laatste is een buurtschap in de gemeente Aalten en heeft ruim honderdzestig inwoners. Op het net las ik: ‘Mogelijk is het geslacht Van Lintelo naamgever van de buurtschap, maar dat kan ook andersom geweest zijn.’ Ik kan ervan genieten. Net als van de zachtglooiende landschappen, de coulissen in boomvorm her en der, de soms sprookjesachtige dorpen en – de bloesem. Ik zag een prunus langs een akkerland, het leek Japan wel…
Verder werk ik aan een serie over de Tweede Wereldoorlog en de sporen ervan in huidige mensenlevens. Vorige week had ik het er al over in dit hoekje. “Die serie begint mijn dagelijks leven een beetje te beheersen” appte ik naar de hoofdredacteur. Op de een of andere manier ben ik een groot deel van de week bezig met de Tweede Wereldoorlog. Wanneer ik over de markten loop, kijk ik met andere ogen naar de kelders dan voorheen. Tijdens de oorlog moesten eigenaren de kelders openhouden, voor het geval er luchtalarm klonk. Zie ik de Wijnhuistoren, dan denk ik aan de Duitsers die de klokken eruit haalden en omsmolten. Rijd ik door Warnsveld, dan weet ik hoe ánders het er tachtig jaar geleden uitzag daar, omdat ik foto’s van de boerderijen en herenhuizen van destijds heb gezien.
Ik kom terug na een lange dag interviewen, boodschappen doen, naar mijn moeder, weg met de hond … klap het tuinhekje open van de boerderij waar mijn geliefde woont. Onwillekeurig kijk ik even omhoog. Zie tegen een strakblauwe lucht een roerloze roze wolk. Precies Japan – maar dan thuis.
Bloesem
Monteerde aan een bijna-winterfilm
die zich opdrong aan mijn geest,
toen plotseling een kinderhand de mijne inschoof,
zonder nadruk vastgreep,
beet hield met een achteloos vertrouwen
in wat ons omringde
en zelfs in wat daarbuiten was, of best zou kunnen zijn.
In de volgende scène bloesemde het weer.