Columns

Poespas

In Londen passen we op een poes. U leest het goed. Eigenlijk zou ik weken gaan, want de baasjes van Rusty zijn gevlogen, maar privéomstandigheden brengen me snel terug naar huis. Dochterlief blijft langer.

We wonen tijdelijk in de wijk Walthamstow, in het noordoosten. Lief ogende straten met relatief kleine huizen, in duidelijk herkenbare Victoriaanse stijl. Ons huis is knus: veel hout, kleurige kleden en kaarsen. Bovendien is er een diepe tuin met schitterende bloemen. Die lonken de hele dag naar hommels en worden af en toe opgeschrikt door grey squirrels, oftewel: grijze eekhoorns. Schuttingen lijken het favoriete parcours van de pluimstaarten te zijn. ‘Ze zijn aan het freestylen,’ zeg ik. ‘Zo behendig en snel als zij gaan heet anders,’ antwoordt dochter. Ze pakte haar mobiel erbij. ‘Parkour heet dit!’ Op het schermpje zie ik menselijk ogende eekhoorns tegen muren klimmen, over daken buitelen en boven sloten koprollen, in de lucht dus.

Ik verplaats mijn blik naar de tuin. Naast hommels doen ook vlinders zich te goed aan de kleuren en geuren. Vorige week waren we in de Vlindertuin bij de Kaardebol. Het is inmiddels een lentetraditie. Dochter en ik kruisten de soorten aan die op de presentielijst stonden. De morpho leek dominant: overal fladderden diepblauwe reuzenvlinders door de kas. Ook de oranje passiebloemvlinder, de grote citruspage en de tijgervlinder waren snel gevonden. Het glasvlindertje liet lang naar zich zoeken. Meer namen herinner ik me niet. Het waren er nogal wat.

Het gele fladderaartje in de tuin lijkt me een citroenvlinder.

‘Mam, ga je nou mee?’ Dochter staat in de deuropening. We gaan naar de Hampstead Pergola Gardens. Omdat het fantastisch weer is, Zuid-Frans. Maar we zitten dus in de stad die ik het vooral met druilerig weer ken. Tropisch Londen, een wonderlijke ervaring. Op sandalen lopen we naar Walthamstow Station en na een paar minuten zitten we in de Victoria Line. Vreemd om te beseffen dat we de straten letterlijk in sneltreinvaart onderdoor zoeven. ‘Hoe groot is Londen ook weer?’ vraagt mijn dochter. ‘Ongeveer de provincie Utrecht,’ antwoord ik. ‘Maar ik moet het thuis weer even opzoeken,’ mompel ik daar binnensmonds achteraan. We stappen over op een andere lijn en leggen een stuk per bus af. Dan is het nog een kwartier lopen, maar dan heb je ook wat.

Eindeloze heuvels met gras, watertjes, treurwilgen, een ruïne. Vogels en ongelooflijk dikstammige schilderachtige bomen. Hier en daar een influencer, die voor haar camera staat te draaien, verder opvallend weinig Londenaren of toeristen. We genieten van de natuur en  warmte, eten onze meegebrachte bagels in de schaduw en wandelen over een pergola vol blauwe en witte druiven naar het bos. Twee Indiase dames voeren voortdurend dezelfde dans uit op bedwelmende muziek. Een cameraman maakt filmpjes. De weelderige achtergrond past bij de jurken van de dames. Op de achtergond verschijnt plotseling een blinkend ogende Hindoestaanse, in haar kielzog de bruidegom.

‘Wat een poespas,’ zeg ik, tegelijkertijd ervan genietend. ‘Wordt het niet eens tijd om weer op de poes te gaan passen?’