Columns

Kunstmatig

Mijn ezelsbruggetje is de afkorting GFT. Via die hink-stap-sprong beland ik bij GPT: de AI-chat, vraagbaak van de kunstmatige intelligentie. Per dag krijgt hij (of zij) input van miljoenen gebruikers: zijn ontwikkeling gaat snel.

Scholieren en studenten zetten hem massaal in voor werkstukken. Docenten verschillen van mening: sommige beweren hem moeiteloos te ontmaskeren, andere zeggen dat het eind zoek is. Feit blijft: hij is operabel.

Ik zit voor de houtkachel van het mooiste woonhuis in de stad: De Munt, aan de Rodetorenstraat. Poëziegenootschap Kopwit – een term uit de typografie voor de bovenmarge, het onbeschreven gedeelte bovenaan een pagina –  houdt een herdenkingsbijeenkomst voor de tweede stadsdichter van Zutphen, Ton Luijten. Hij was mijn voorganger, schreef ook columns, en wierp zich op als mentor. Ik denk met plezier terug aan de koffiesessies die we hielden, en zijn uitweidingen over het leven.

Terwijl de bezoekers binnendruppelen, staar ik in de vlammen en bedenk hoeveel prettiger het is omringd te worden door levende zielen, dan almaar oog in oog met een beeldscherm te zitten.

Een goede vriend van Ton vertelt een anekdote. In Amsterdam zag Ton in een café de auteur Harry Mulisch zitten. ‘Met die bekende zelfgenoegzame blik, zich vergewissend of iedereen hem wel herkende.’ Ton liep op Mulisch af en vroeg hem: ‘Bent u meneer De Vries? Want daar heb ik een afspraak mee.’

Daverend gelach vult de huiskamer van De Munt. De glazen op de dranktafel trillen, een zwarte poedel piept mee met de lachsalvo’s en de volgende spreker voegt zich bij de piano, waarop Hendrik Plantinga naar hartelust improviseert. Ton wordt gemist, dat is duidelijk.

Met een voldaan gevoel kom ik aan het eind van de avond thuis. Waarom weet ik niet, maar het groente-, fruit- en tuinafval echoot in mijn hoofd. Daarom klap ik mijn laptop open en stel ik het AI-scherm een vraag. Na twee pogingen komt er een antwoord dat me bevalt:

Met genoegen kan ik een column schrijven in de stijl van Ton Luijten, stadsdichter van Zutphen 2010/2011. Hieronder vind je mijn poging:

De stad ontwaakt uit haar winterslaap. De eerste voorzichtige zonnestralen kietelen de neuzen van voorbijgangers en nodigen uit tot een wandeling langs de IJssel. De geur van versgebakken broodjes vermengt zich met de geur van bloeiende krokussen. Het is een feest voor alle zintuigen.

Zutphen is een stad van historie en verhalen. Wandelen door de straten is als het bladeren door een geschiedenisboek. Elke gevelsteen, elk kerkgebouw vertelt een verhaal. De stad is als een oude wijze man die zijn verhalen deelt met wie wil luisteren.

Maar Zutphen is ook een stad van vernieuwing. De oude gebouwen krijgen een nieuwe functie en de stad groeit en bloeit. Het is een stad van contrasten, waar oud en nieuw hand in hand gaan.

Zutphen, stad van mijn hart, ik blijf van je houden. Laat de lente maar komen, ik ben er klaar voor!

Je hoort mij niet zeggen dat de AI-chat niet deugt.

Maar Ton was beter. Zeker weten.