Columns

Joost

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Acteur Joost Prinsen is overleden. Op vier mei 2013 bracht hij het vers Ben Ali Libi van de dichter Willem Wilmink ten gehore op televisie. Ik weet het nog goed, ik riep mijn kinderen erbij, die destijds heel jong waren. Je hoort nooit gedichten op televisie, ging door me heen, behalve in dat ‘dode-dichters-hoekje’ rond middernacht. En dan deze prachtige voordracht!
Op tv zat Prinsen achter een eikenhouten bureautje en droeg een rode trui, om zijn hals bungelde een leesbril. Hij leidde het vers in. Hij en Wilmink waren de naam van de goochelaar tegengekomen in een historisch document. ‘Die Duitsers wilden een duizendjarig rijk stichten,’ had Wilmink gezegd, ‘ze konden blijkbaar geen zaken doen als ze niet eerst een goochelaar voor bruiloften en partijen uit de weg hadden geruimd. Wat een absurd idee, daar zou je een lied over kunnen schrijven.’

‘Dat moet je doen!’ had Prinsen aangedrongen. Maar na een half jaar was er nog geen lied. Toen bedacht de acteur een list. Hij schreef een gedicht over Ben Ali Libi – ’terwijl ik niet kan dichten, alleen op sinterklaasniveau’ – en stuurde het op naar Wilmink. Per kerende post kreeg-ie een vers van Wilmink terug. Prinsen, die ik kende van de Stratenmaker-Op-Zee-Show (vroeger) en de kennisquiz Met Het Mes Op Tafel, droeg voor uit het hoofd. Zijn sonore stem maakte diepe indruk.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

 

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost

dat Nederland nodig moest worden verlost

van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.

Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

 

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,

kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.

Er stond al een overvalwagen klaar

voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Tijdens het voordragen van de laatste strofe brak de stem van Joost Prinsen. Hij was zichtbaar ontroerd. En dat ontroerde weer duizenden kijkers.

 

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.


Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.

 

Tien jaar na zijn televisie-optreden vroeg ik hem, met dit fragment in hoofd en hart, of-ie mee wilde doen aan het jaarlijks terugkerende PoëzieFeest in Zutphen. Hij zei ja. Op 20 augustus 2023 opende Joost Prinsen in een bomvol koetshuis van Dat Bolwerck aan de Zaadmarkt het festival, zijn vriendin Noraly Beyer stond trots in het publiek. Prinsen hield een sprankelende lezing over poëzie, met zijsprongen naar de toneelschool en zijn debuut bij Wim Sonneveld. Hij eindigde met een voordracht voor bruiloften en partijen.