Columns

Gebaande

‘Wat me verrast, is dat ook dieren het concept oppikken.’
Ik keek naar links. We liepen over een bospad, mijn metgezel gebaarde naar weerszijden.
‘Dit paadje is nieuw,’ vertelde hij. ‘Ik heb het aangelegd. En het is mooi om te zien dat honden, vlinders en vogels het herkennen. Kijk, jouw hond volgt het ook.’

Ik glimlachte. ‘Hazel kan ook heel goed van het pad af, hoor.’

Maar hij had gelijk. Nu liep ze parmantig het gebaande.

Een dag later loop ik door het centrum van ons stadje. Langs de etalage van een concept store, terwijl een man aan de arm van zijn man passeert en vraagt wat het concept is. Die weet het ook niet. Ik denk aan gisteren en vraag me weer af of dieren écht concepten op zouden kunnen pikken. De vraag brengt me terug naar vorig jaar, naar het PoëzieFeest. Filosoof Jan Bor sprak over waarneming en poëzie. Zoals u wellicht weet – ik heb het idee dat ik dit véél te veel vertel, maar het moet wel duidelijk zijn natuurlijk – staan op het Feest der Poëzie lezingen centraal van mensen die goed zijn in hun vak, en dat vak, of een andere specialiteit danwel liefhebberij, relateren aan de dichtkunst.
Bor betoogde dat waarnemen veel is meer dan een reactie van je hersenen op prikkels van buiten. Is het dan het verbinden van een voorstelling – boom, hert, mens – met wat je aan indrukken binnenkrijgt? Nee, dat is denken, niet waarnemen.
Waarnemen heeft lagen. Volgens Bor laten de grote werken uit de kunst dat zien. Zij komen voort uit een transformatie van wat je dénkt te zien, voorstellingen, naar ze daadwerkelijk in het echt zien, horen en voelen.
Uiteindelijk is waarnemen het contact herstellen met de levende natuur; waarin alles anders is en toch verbonden met elkaar. Het is je op deze stroom van verschillen begeven. Op het diepste niveau opent zich een onbegrensde, golvende aanschouwingsruimte.
Ik vond het geweldig wat hij vertelde en meen zo goed als zeker te weten dat dat waarnemen in zijn ogen pre-conceptueel is, ook in de diepte. Dieren bemoeien zich niet met bedachte constructies, vooropgezette plannen. Ze zijn. En het werkelijke waarnemen van de mens zit ook in dat gebied. Best logisch; wij zijn immers ook dieren.

‘Piggy, doorlopen.’ Ter hoogte van de bakker waar zich een rij voor ijsjeskopers heeft gevormd, houdt miss Piggy ons een moment tegen. Ze is een daadkrachtige labradoodle, die Hazel aan een uitgebreide snuffelsessie heeft onderworpen.
‘Kom mee, dan krijg je een hapje citroenijs,’ zegt een van haar baasjes tegen Piggy. Ik betwijfel of het concept citroenijs zo diep tot een hondenbrein door kan dringen. Of laat ik zeggen: het bovenstaande doet mij sterk vermoeden van niet. Hoe dan ook, Piggy geeft ruimte; Hazel en ik mogen passeren.
Komende zondag vieren we het vierde PoëzieFeest in Dat Bolwerck aan de Zaadmarkt. Met onder meer Hedy D’Ancona, Maxim Februari en Ingmar Heytze. Verbindingen tussen respectievelijk politiek, kleding en clownerie met de dichtkunst staan centraal.
Een feest om je op te verheugen. Ik doe het in elk geval.

’t Is wat je noemt een boeiend concept.