Columns

Fruit

‘Als je ouder wordt kan het twee kanten opgaan…’ Het blijft even stil. Hij weet de boel goed te timen. ‘Of je wordt graatmager en uiteindelijk een skelet. Of je dijt uit en je verandert in een peer.’ De vriend zwijgt weer een paar seconden. Kijkt me dan aan. ‘Nou, en jij hoort bij de categorie peer.’
Het moet gezegd, ik was zelf begonnen. Met klagen. Over uitdijen, leeftijd, hetzelfde eetpatroon en toch dikker. U kent dat wellicht, het schijnt zo te zijn dat vooral vrouwen zich zorgen maken over die materie. Maar om nou als fruit te worden betiteld…

Een paar dagen later geef ik een lezing. Over lezen, schrijven. Literatuur. In het kader van de Boekenweek mag ik in de Lochemse schouwburg mijn licht laten schijnen over letters en zinnen. Gedachten uitspreken over boeken en schrijvers. Het valt precies op de verjaardag van mijn dochter, de eerste waarop we niet samen zijn. Want – een aantal van u weet dat inmiddels – ze zit in Akureyri, aan de noordkust van IJsland. Niet een oord waar je even op verjaarsvisite gaat. We bellen uitgebreid, met beeld. Nog vóór het ontbijt. Ik glunder bij de aanblik van mijn nog slaperige jarige dochter, het is daar één uur vroeger.

Met vliegende vaart vervoeg ik me een paar uur later bij de schouwburg, want de techniek moest vlekkeloos zijn. Ik heb gisteren mijn best gedaan om bij alle dia’s precies één minuut en tien seconden verschijningsduur te programmeren. Maar het computerprogramma liet dat niet toe, zullen we maar zeggen. Alvast gebeld met Lochem. ‘Geen probleem hoor,’ zei de dienstdoende technicus. ‘Dat fiksen we morgen met gemak.’ Hij zei nog net geen mevrouwtje. Het stelde me enigszins gerust, maar verhinderde niet dat de zenuwen nu present zijn.

De technicus van vandaag is een andere. Hij trekt zijn wenkbrauwen omhoog, wanneer hij mijn verzoek hoort. ‘De laptop geeft aan dat dit programma niet bewerkt kan worden,’ zegt hij dan. ‘Maar ik hoorde van uw collega gisteren dat jullie dat kunnen instellen.’ Hij tikt nog wat op het toetsenbord, staat op en maakt aanstalten om weg te lopen. ‘Komt voor elkaar hoor,’ knikt hij me bemoedigend toe. Dan gaat hij op zoek naar een schouwburglaptop, het mevrouwtje achterlatend.

Ik denk aan het middendeel van mijn lezing. Dan heb ik een ‘deus ex machina’ ingelast, letterlijk vertaald uit het Latijn: een god uit een machine. Een kunstgreep. Ik wil het publiek wakker schudden, ze vertellen over de ChatGPT, die door jongeren al intensief wordt gebruikt. Het houdt me bezig, twee weken geleden schreef ik in dit hoekje al over zijn weergaloze imitatietalent.

Gaat de computer in de toekomst literatuur schrijven? Kan er digitaal kunst gemaakt gaan worden, en: kan die kunst ook vernieuwend zijn?

Iemand van de organisatie brengt een kop koffie. Met een koekje. Ik denk aan peren en besluit het te laten liggen. Nu maar hopen dat de technicus met een lachend gezicht terugkomt. Want een praatje over de nieuwste technologie, terwijl mijn dia’s niet kloppen, zou behoorlijk gênant zijn.

Dan voel ik me nog liever fruit.