Stedendriehoek

Oorlog – een spook

Heeft Poetin kleinkinderen? Ik weet het niet, en ik kom er ook niet achter wanneer ik over hem lees op het net. De parallelle werkelijkheid van een oorlog op drie uur vliegen en een kleine twintig uur autorijden werkt verlammend. Wat kunnen we doen?

Op Facebook zie ik iemand slaapplaatsen aan vluchtelingen aanbieden, in haar eigen huis. ‘Wie Poetin zo min mogelijk wil steunen, moet zijn huis isoleren.’ Onze gemeente heeft een contract met het Russische staatsgasbedrijf Gazprom. Wethouder Eva Boswinkel (van onder meer energie en klimaat) benadrukt dat er wordt gezocht naar manieren om dat zo snel mogelijk te ontbinden.

Als gewone sterveling kun je weinig doen, misschien wel helemaal niets. Ja, je kunt je verliezen in de roes van het carnaval (‘Het voelt een beetje dubbel’: citaat van een feestganger, NOS-journaal), je kunt het nieuws op de voet blijven volgen (‘De hele dag zit ik aan een scherm gekluisterd. Maar ik word er treurig van,’ op straat gehoord, in meerdere varianten) en je kunt proberen je leven te leiden zoals je dat deed voordat de Russen Oekraïne binnenvielen. Op de achtergrond blijft het spook van de oorlog rondwaren.

Neem afgelopen zonovergoten zondag. Met blije gezichten fietsen we de stadsgrens over, de koude lucht inademend en diep genietend van links en rechts uit de grond schietende krokussen. Tegenliggers kijken ook allemaal opgelucht: omdat de lente eraan komt en de virusmaatregelen zijn afgeschaft. Dochter praat honderduit over paarden, over hoeveel ze drinken bijvoorbeeld (tussen de twintig en veertig liter per dag!), vriend is opgelucht dat-ie eindelijk een dag ‘niets hoeft’ en ik voel hoe de warmte van de zon langzaam sterker wordt.

Tegelijkertijd weten we alle drie dat ruim honderdduizend vluchtelingen op ditzelfde moment hun leven niet zeker zijn. Vrouwen en kinderen van alle leeftijden worden gedwongen gescheiden van hun mannen en vaders, die blijven strijden voor hun vaderland. ‘Ik ben bereid te sterven,’ zei een Oekraïense man van een jaar of dertig vol overtuiging in een reportage. Het was niet zomaar stoere taal, je zag dat hij het meende.

We bezoeken een terras en drinken prikwijn. Het licht wordt warmer, we halen boodschappen in huis voor het eten en springen weer op de fiets. We zien hoe een vlucht ganzen, fel verlicht door de zon, een spoor trekt tegen het wolkenloze blauw. Verderop kleurt een weiland wit van de sneeuwklokjes. We fietsen met een grote omweg naar huis, nog altijd begeleid door zonnestralen.

Op dit moment overwegen de achtergebleven burgers in Kiev waarschijnlijk of ze de schuilkelders weer in moeten. Morgenochtend zullen ze erachter komen wat het Russisch offensief vannacht weer heeft vernietigd.

‘s Avonds kijken we naar het tv-programma Project Rembrandt en zien hoe schilders de beweging van dravende paarden op het doek proberen te vangen. Met grove streken of juist in minieme details. Dochter geniet, al bekoort het haar niet dat er over ‘de poten van het paard’ wordt gesproken.

Daarna belanden we in een nieuwsuitzending. Vladimir Poetin – zijn voornaam betekent: vermaard door vrede – heeft gedreigd met kernwapens, onderwerp van gesprek is wat dat betekent voor het westen. Iemand vraagt zich af of Poetin echt in staat zal zijn om op de rode knop te drukken. Een kat in het nauw maakt rare sprongen.

Heeft Poetin kleinkinderen? Ik hoop het.