Stedendriehoek

GOED BEKEKEN | Wereldpersfoto

Het is rustig in de stad. De toeristen zijn hun tent of camper nog niet uit en veel stadsgenoten zijn gevlogen. Minder letterlijk dan anders, want het virus heeft ons vluchtgedrag grondig aangepakt. Het gesprek bij de bakker gaat over de ‘paarsgekleurde coronaplek’ die Zutphen op de kaart is.

Mevrouw met half bruin: ‘Heel weinig mensen vaccineren zich hier, met al die zweverige types.’
Mevrouw met krentenbollen: ‘We lijken wel zo’n zwartekousengemeente waar polio heerste, omdat die kerkgangers niet aan de prik wilden.’
De bakker houdt zich afzijdig van de conversatie, ze legt zich toe op het verversen van een nieuwe rol in de kassa.

Even later zit ik op de fiets, en zoef onder de verlichte tunnel door, de Mars op. Terwijl ik langs industrieel erfgoed en gloednieuwe appartementencomplexen voorbij trap, denk ik aan wat ik een paar dagen geleden zag, met dochter en zoon.

De World Press Photo tentoonstelling in de Walburgkerk, aangrijpend als ieder jaar. De beelden tuimelen door mijn hoofd. Het mondkapje dat boven de oceaanbodem door een Californische zeeleeuw wordt geïnspecteerd. Zoon vroeg zich af of de fotograaf dit niet gewoon geënsceneerd heeft. ‘Er zit geen spetter of vuiltje op dat mondkapje. Dat heeft ie waarschijnlijk gewoon in het water gegooid.’

Of het waar is of niet, het is iets om over na te denken.
Naar schatting worden elke maand 129 miljard wegwerpmondkapjes en 64 miljard handschoenen gebruikt als gevolg van de pandemie. Zulke persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen door vogels, vissen en andere dieren worden aangezien voor voedsel. Veel exemplaren komen terecht in de acht miljoen ton plastic afval die ieder jaar in de oceanen belandt.

De fotograaf, Ralph Pace uit de Verenigde Staten, wilde natuurlijk vooral een mooie foto. Het lijkt me dat-ie het zich niet kan permitteren om dingen in scène te zetten, maar ik moet toegeven dat het mondkapje er vers en ongeschonden uitziet, alsof het zo uit de verpakking komt.
Terwijl ik afsla naar links associeert mijn hoofd deze kwestie met de Duitse verslaggeefster die, net voordat ze live zou vertellen over de watersnood, haar gezicht en haren snel insmeerde met een handvol uit een plas opgediepte modder. Om het allemaal nog wat erger te laten lijken. Inmiddels heeft ze in het openbaar excuses aangeboden.

Bijna zonder het in de gaten te hebben ben ik naar de oever van de IJssel gereden. En wel naar de plek waar we afgelopen december Vlok, onze hond, hebben begraven. De steen waar we al gravend in het keienstrand op stuitten, staat op haar graf, maar is nu onzichtbaar door het gestegen water. Ik denk na over wat echt en wat onecht is in onze wereld. Zie de foto’s van de ‘reborn’-baby’s voor me: hyperrealistische poppen met details als moedervlekken, aders, tranen en speeksel. Mijn dochter was ervan onder de indruk, ze had net als ik nooit eerder van het fenomeen gehoord. De meeste reborn-eigenaren zijn poppenverzamelaars, maar er zijn ook ouders die bijvoorbeeld een miskraam hebben meegemaakt, voor wie de poppen vervangers van een kind zijn.

De ochtend is nog jong. Ik snuif de rivierlucht op, doe wat rek- en strekoefeningen en denk aan de graag langs de oever scharrelende, dwarrelende Vlok.

Tijd om naar huis te gaan.

 

Pavlov 

Zoals een ui
me laat huilen
als ik hem snijd
(al ben ik blij) 

zo tover jij
als ik je zie
(of hoor of ruik)
een lach bij mij

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.