Stedendriehoek

Goed bekeken – Ratten

‘Met honderden tegelijk, in de snelkookpan van de economy-class, zijn toeristen het moderne equivalent van de ratten die ons in de veertiende eeuw de pest brachten.’

Een citaat van Jelle Reumer, als columnist te horen in het programma Vroege Vogels op Radio 1.

In de eindeloze stroom van nieuwsberichten, debatten, talkshows, grafieken en bespiegelingen sprongen deze woorden recht in mijn geest. Dat kun je zo hebben. Waar het precies aan lag weet ik niet, dus ik denk erover na.

De vergelijking tussen ons, westerse mensen, opgepropt in een vliegcabine waar de ventilatoren gerecyclede lucht doorheen jagen en ratten die op een kluitje in een dampend riool zitten, is blijkbaar een beeld dat me aanspreekt.

Al piekerend kwam ik uit bij ‘De waanzinnige veertiende eeuw’, het boek van Barbara Tuchman waar ik als zesdeklasser op de middelbare school door gegrepen werd. Ik las het drie keer. Tuchman beschrijft de geschiedenis als was het een roman: verliest zich in details die tot de verbeelding spreken.

Ik zoek op het net om te kijken hoe het ook weer ging, want mijn geheugen laat zo nu en dan gaten vallen. Ik kan me de sensaties nog herinneren: hoe het voelde om het boek te pakken, hoe de tijd er niet meer toe deed als ik aan het lezen was, maar de precieze scènes, de beschrijvingen… nee. Naast de titel tikte ik op mijn zoekmachine ook ‘ratten’ in, omdat ik weet dat de pest meereisde via deze dieren en de vlooien die verstopt zaten in hun vachten.

En inderdaad, Tuchmans boek verhaalt over de pest die bekend stond als de Zwarte Dood. Naar schatting kwam een derde van de Europeanen om het leven tussen 1347 en 1351. Maar er plopt meer informatie tevoorschijn. De bacterie die de pandemie veroorzaakte bevond zich in vlooien en luizen. Die zaten niet alleen op ratten. Onderzoek van twee jaar geleden toont aan dat het de mensen waren die de ziekte verspreidden, dat verklaart waarom het zo snel is gegaan.’

Pling.

‘Je schermtijd is 33 procent meer dan gemiddeld.’

Een hint van mijn telefoon.

Nog even het nieuws checken, dan uit met de hond.

Ondanks dringende oproepen van burgemeesters in badplaatsen aan mensen om níet naar het strand te gaan, was het weer druk langs de kust. En in treinen ernaartoe, in de bouwmarkten, in de bossen. Even verderop lees ik dat twee derde van de Nederlanders het eens is met de maatregelen die de overheid tot nu toe heeft genomen. Tja, maar ons eraan houden is blijkbaar een ander verhaal.

Hond en ik lopen naar buiten.

De stad oogt uitgestorven. Het is vreemd stil. Zonovergotener kan een dag niet zijn. Als er geen vijand op de loer lag zouden de terrassen vol zitten. Maar dat ligt-ie wel. Bijna iedereen zit binnen vanwege die onzichtbare vijand. Sommigen liggen thuis of in het ziekenhuis, omdat hij al in ze zit.

In Zutphen zijn vier gevallen bekend terwijl ik dit schrijf. Waarschijnlijk al meer wanneer u dit leest.

Een kauw kwettert luid in een esdoorn aan de Boompjeswal.

Hier en daar lopen wat mensen met honden. Een mevrouw op de fiets heeft de hare in het mandje voorop gedaan. Het is een heel klein hondje, met bolle bruine ogen, zijn lijfje ingepakt tegen de gure wind. Het lijkt wel een ratje.