Stedendriehoek

GOED BEKEKEN | Gesterkt

Achter de Muzehof bloeit een acacia. Uitbundig. Lush, zouden mijn Engelstalige filmvriendinnen zeggen: weelderig bloesemend, in geurende vreugde uitgebarsten. Wanneer ik mijn fiets op slot zet voor het gebouw, ruik ik hem. Ik zie hem niet.

In de danszaal, waar we gelukkig sinds vorige week weer mogen springen, rekken en strekken op muziek, staat hij door het raam te schitteren. Ik zie iedereen kijken, soms buiten adem van de bewegingen, soms dromerig tussen twee oefeningen door.

Waarom weet ik niet, maar tijdens een hoge sprong denk ik aan afgelopen zondag. Het Zutphens dichtersgilde hield een PoëzieFeest in Dat Bolwerck aan de Zaadmarkt.

Eindelijk mocht het weer: samenkomen in theaters. De weergoden waren mild gestemd. De sprekers vol passie. Het publiek wildenthousiast. Het feest bestond uit een mini-symposium, leidraad was de poëzie als een geslepen edelsteen; iedere spreker belichtte een facet vanuit zijn of haar specialiteit.
Sander Grootendorst stak van wal over de natuur en spitste zich toe op vogels. Gierzwaluwen, nachtegalen, Staring, Guido Gezelle… ze kwamen allemaal langs. Toen hij Jan Hanlo’s mussen voor-tsjielpte, deed het tuinpubliek vol verve mee. De vogels op de stadsmuur hielden zich even stil en zetten toen een weergaloze canon in.

Kunstenaar Jet Rotmans verduidelijkte de link tussen schrijven en haar beeldende werk. ‘Anderen veroorzaken vlekken in mijn hoofd,’ zei ze. Met die vlekken gaat ze aan de slag.

Op het terras onder de appelboom sprak literatuurwetenschapper Hans van Stralen over het verschil tussen angst en vrees, het existentialisme, de poëzie van Ingeborg Bachmann en Vasalis. Dat klinkt als zware kost, Van Stralen bracht het licht: met humor, en gedoseerd. ‘Mega-aangenaam is het hier,’ zei een van de toehoorders. ‘En die man weet ook nog eens hoe je het moet brengen.’
De Japanse hapjes, de appeltaart, de zon en de wijn hadden een aandeel in dat aangename.

Net als emeritus hoogleraar in de Slavische talen en zenmeester Ton Lathouwers. Hij ging in op de overeenkomst tussen zen en poëzie, citeerde Japanse dichters en Russische schrijvers.

Sluitstuk van de middag werd verzorgd door een nachtegaal. Aan de vleugel in de expositieruimte van Dan Bolwerck zat Maya Lievegoed, directeur van Humint Solutions Netherlands.

Terwijl het publiek zich verzamelde om een gebroken engel in een roeiboot – een gebogen gestalte met één vleugel, deel uitmakend van de tentoonstelling Stil het Tij die vanaf komende zaterdag van start gaat – begon Lievegoed met een verhaal over balans. ‘Je kunt het meest leren van mensen van wie je het niet verwacht,’ is een van haar motto’s. Dat maakte ze waar.

Met tot liedjes op melodieën omgezette verzen veroverde ze haar publiek stukje bij beetje. Ze vroeg haar toehoorders mee te doen, het werd een intiem feest van samen zingen. Koosnaampjes van vroeger, geboorteplaatsen en de manieren hoe men het liefst zijn of haar thee drinkt werden als tekstflarden door de lucht geslingerd, begeleid door piano. ‘Wat een prachtig feest,’ verzuchtte de Zutphense Marianne Smit leunend in de vensterbank en de late middagzon. ‘Ik heb enorm genoten van de lezingen.’ En, met een hoofdknik in de richting van Lievegoed, ‘graag weer met gasten zoals zij – het is een feest om poëtisch meegevoerd te worden met zoveel inhoud.’

Daar kan ik me alleen maar bij aansluiten. Nog altijd springend in de Muzehofzaal, met acaciaflitsen. Bijna niet te doen tijdens deze temperaturen. Maar nagloeiend van zondag kan ik het aan. Dat is de sterkende werking van poëzie.

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.