Stedendriehoek

GOED BEKEKEN | Absurdisme

Een andere jas kan zorgen voor ander gedrag. Ik had daar nooit zo bij stilgestaan, maar afgelopen weekend merkte ik het. Na een paar herfstmaanden grijs of groen en lang had ik voor de verandering nu eens knalroze en kort gekozen. Een ski-jack. Laat die sneeuw maar komen.

Vriend en ik gingen wandelen in de bleke maar aangename winterzon en besloten de stad te verlaten via de Laarstraat. Dan konden we beginnen met een koffie-to-go bij de Broodbode. ‘Willen jullie buiten wachten?’ vroeg het meisje bij de kassa, toen we hadden betaald. Corona-omstandigheden. In afwachting van de cappuccino begon mijn lichaam capriolen uit te halen. Het gooide benen in de lucht, wapperde armen opzij, deed alsof het schaatste op de stoep. Gelukkig is mijn geliefde geen ‘wat zullen ze er wel niet van denken-type’ en monsterde hij de vreemde bewegingen breed grijnzend. Passerende fietsers groetten met opgetrokken wenkbrauwen of – leuker – een glimlach van oor tot oor.

Onze handen aan troostende bekers warmend, liepen we door. Bij de onderdelenzaak verderop was de koffie bijna op. We gingen naar binnen, verwachtten een computerstem van rechts: ‘Vergeet niet uw handen te desinfecteren.’ Een paar weken geleden had die stem ons verrast bij het binnenkomen in de winkel. Nu ontbrak hij. Nieuw was de pomp met voetbediening; de klanten konden hun handen schoonmaken na een trap op het pedaal. Briljant.

Vriend legde de verkoopmedewerker uit waar we voor kwamen: spotlampjes en een lichtje voor de koelkast. Na zich te hebben vergewist van enkele technische details en gespecificeerde afmetingen liep de jongen weg, om nog geen minuut later terug te keren. In zijn handen een aantal kartonnen doosjes. Vriend inspecteerde de producten en knikte verheugd: precies waar we voor kwamen. Terwijl zijn hand naar een jaszak ging, hief de verkoper de zijne om een soort stopteken in de lucht te maken.
‘Nee, nog niet betalen,’ verduidelijkte hij. ‘U moet eerst even telefonisch bestellen.’

Huh?
We keken elkaar even aan om te zien of we het goed hadden verstaan.
Dat bleek het geval.
De Fixxar-meneer legde uit dat de anti-coronamaatregelen voorschreven dat er alleen op bestelling mag worden verkocht. ‘Daarom liggen hier kaartjes met ons nummer.’ Hij wees.
Wij stonden met open mond.
Geliefde, alert als altijd, maakte wel al aanstalten om zijn mobiele telefoon te pakken.
‘Maar dit is toch gewoon een absurdistisch theaterstuk?’ stamelde ik. ‘Dit heeft toch niet echt een functie?’
De winkelmedewerker keek me vriendelijk aan, voor zover een mondkap de uitdrukking op een gezicht laat raden natuurlijk. Zijn ogen stonden mild en hij hield een gloedvol betoog.
‘Wij proberen altijd een slimme manier te vinden om de regels te volgen,’ zei hij.
Ik begon over de stem van het desinfecteergebod.
‘Precies, ook een voorbeeld. We hopen dat onze klanten het zo makkelijker oppakken.’
‘Hoe was dat voor jullie,’ vroeg vriend, ‘de hele dag diezelfde oproep?’
‘We hebben het twee maanden volgehouden,’ was het antwoord. ‘Toen…’
Toen ging zijn telefoon.
Naast me bestelde mijn vriend een koelkast- en twee spotlichtjes.
Hoe absurd kun je de werkelijkheid van alledag ervaren?
Hij bespaarde zich de technische details en de afmetingen.
Ik keek hem aan terwijl hij de verbinding verbrak.
In zijn ogen sneeuwde het roze.

Eke Mannink is schrijver & voormalig stadsdichter van Zutphen. Vanuit het hart van de stad houdt ze wat ze ziet poëtisch tegen het licht. Want als je goed kijkt, zie je méér. Iedere week weer.