Entertainment

Een nieuw Liedboek en een nieuw geluid

Het Zutphens Liedboek is een verzameling gedichten uit de zestiende eeuw. Er is niet veel meer over bekend dan dat het destijds in bezit was van ene Hans, die woonde in Zutphen. Het bevat achtenveertig profane liedteksten, maar geen aanwijzingen voor bijbehorende melodieën, al is een deel ervan te achterhalen door de overlappingen met andere teksten uit die tijd waarvan de wijsjes wel bekend zijn.

De gedichten gaan veelal over de liefde, vreugde, verdriet, hoop, vrees en bedrog. Er staat een Meilied in en diverse balladen. Een uitgave ervan uit 1985 bij De Walburg Pers is nog steeds in de handel en integraal via dbnl.org op internet te raadplegen.

De laatste twee stadsdichters, het duo Merel Hubatka en Otteline van Panthaleon van Eck, nemen eind januari na twee jaar van beproefde poëtische inspanningen-in-roerige-tijden afscheid. Daarmee komt een einde aan de tweejaarlijkse stadsdichtersverkiezingen. Het dichtersgilde, onder aanvoering van de dichtersgildemeesters (zie foto) Pieter Bas Kempe, Sander Grootendorst en Eke Mannink, neemt het stokje over. Vooralsnog is dat door de coronamaatregelen even behelpen.

“Het is nadrukkelijk de bedoeling dat meer dichtersstemmen dan voorheen in Zutphen en Warnsveld doorklinken. Dat bracht de nieuwe Stichting Zutphen Literair en het gilde op het idee om dichters op te roepen gedichten te leveren voor een Nieuw Zutphens Liedboek. Als we van start gaan met twee gedichten per maand op de site van SZL, is het Liedboek over twee jaar, in 2023, voltooid, 486 jaar na de eerste vermelding van het originele handschrift. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een moderne hertaling van het origineel”, aldus Mannink. “In het Liedboek uit 1537 zijn alle teksten anoniem. Dat is niet de bedoeling bij het Nieuwe Liedboek. Daarin worden de stemmen van achtenveertig Zutphense dichters met naam en toenaam bijeengebracht. Ze bezingen erin geheel naar eigen keuze hun liefde, of andere gevoelens, voor stad en dorp, voor IJssel, Berkel en Twentekanaal, voor andere inwoners, voor al hun doen en laten, en – dat spreekt vanzelf – voor de poëzie.”

Het Zutphens Liedboek
– een liederlijke geschiedenis, weerspiegeld in het nu –

Na de voorspoed en de financiële bloei
die onze glorieuze Hanzestad
tijdens de middeleeuwen had gehad,
stagneert begin zestiende eeuw de groei.
Een tijd van neergang volgt. Dat
ondervinden alle inwoners vrij vlug.
Behalve de notabelen en kerk,
die nog dukaten hebben door hun werk.
De rest verlangt naar oude tijden terug.

Tegen de achtergrond van nostalgie en
de hang naar vroeger, ‘retro’ heet dat thans,
is het verklaarbaar dat er ene Hans
uit Zutphen was, die zocht naar melodieën
en het bewerken ervan zag als buitenkans.
Rond 1540 zijn de liedjes in bezit
van deze voorvader van ons, een man uit Polsbroek.
Zijn bewerking van het Zutphens Liedboek
werd de versie die wij kennen. Dit
is de neerslag van zijn vlijt en onderzoek.

Wat kunnen wij, moderne mensen, van hem leren?
Van Hans uit Zutphen, van zijn passie tijdens crisis?
Dat het behalve aangenaam ook kies is
om het verleden, de cultuur, te respecteren,
dat red-de-kunsten altijd het devies is.
Ook als er neiging is tot niet-subsidiëren,
tot kunstuitgaven minimaliseren.

Juist nu een les om te implementeren.

Daarom zal het Zutphens dichtersgilde
het poëtisch vuur weer op doen laaien.
Niet slechts om letterlijk te gaan verfraaien,
maar om te doen wat Hans destijds ook wilde:
terug naar de basis. Naar het pure, het verstilde.
Om te oogsten zul je eerst wat moeten zaaien.

Eke Mannink