Stedendriehoek

Diep

Aan de voorgevel van ons huis zit een lantaarn. Die scheen nogal fel. Vonden we. Daarom bonden we een vuilniszak om de lichtbron heen, met enig kunst- en vliegwerk. Nou ja, we – geliefde nam het kunst- en vliegwerk op zich, vervaarlijk uit het keukenraam hangend, boven de straat. Ik hield zijn voeten vast en gaf zak, mes en touwen aan.

De grijze vuilniszak die ik aan de overkant van het Rijkenhage door de lucht zie fladderen, maakt dat ik terugdenk aan deze anekdote. Hij wordt even tegengehouden door de vuilniscontainer en vliegt dan de lucht weer in. Storm Corrie.

‘Liever links of rechts?’

De man die voor me aan de beurt is, zit in de stoel bij Covidia, een van de testen-voor-toegang-locaties in de stad. De tester vraagt hem naar het neusgat van zijn voorkeur.

‘Dat maakt me niet uit, maar niet zo diep graag.’

Nog geen anderhalve week na onze verduisteractie stonden twee mannen aan de deur. Van de gemeente. Of ik wist van die vuilniszak, en of-ie er snel af kon. Na wat heen en weer gepraat kwamen we erop uit dat ze de lamp wat zouden dempen. Ik kreeg een visitekaartje met een nummer dat ik kon bellen als hij nog altijd te fel was. Mooi opgelost. 

‘De volgende.’ De stem van een studentikoos ogende jongeman, die ik herken van vorige keren. ‘Uw ID graag.’ Ik overhandig hem mijn rijbewijs en loop even later mee naar de stoel waar de meting zal plaatsvinden. Voor ieder bezoek aan mijn moeder, laat ik me testen. Wel zo veilig. Terwijl de man zijn spullen prepareert, vraag ik hem waarom ze een paar weken dicht waren. Het was de lockdown, antwoordt hij. Er kwam bijna niemand meer, omdat er niets mocht. Ik was blij dat tijdens die weken zijn collega open was, aan de Turfstraat. Zo kon ik met een gerust gevoel naar mijn moeder. Maar dat zeg ik niet, want er komt een wattenstaaf op me af tijdens de begeleidende vraag: ‘Voorkeur voor links of rechts?’ Gek genoeg denk ik in een flits aan storm Corrie, en aan zijn naamgever: Corrie van Dijk, de eerste vrouwelijke meteoroloog bij het KNMI.

‘Ehhh nee,’ zeg ik dan. ‘Maar doe maar niet te diep.’

 

Quarantaine
(in mijn hoofd)

Ik ga op reis en ik neem mee:
de sporen die je achterliet,
ik ga op reis en ik neem mee:
de sporen die je achterliet,
mijn onvermogen,
de sporen die je achterliet,
mijn onvermogen om ze uit te wissen,
een leidmotief.

Ik ga op reis en neem ze mee:
de sporen die je achterliet,
mijn onvermogen om ze uit te wissen,
een leidmotief dat daar het best bij past,
een nieuwe stijl. 

Ik ga op reis en ik neem mee:
een nieuwe stijl van leven.