Stedendriehoek

Dennennaalden

Opeens verkeert ons stadje in kerstsferen. Wanneer ik nietsvermoedend het station uitwandel, valt op dat de den tussen restaurant Mais en de Spar een dikke laag sneeuw op zijn takken heeft liggen. Op de Groenmarkt fotografeer ik een bestoven kerstboom op bijna even witte keien, waarmee ik iemand verderop kan doen geloven dat we bijna ingesneeuwd zijn.

Ik denk aan een paar weekenden geleden. Met mijn geliefde, kok van beroep, stond ik uren in de keuken om recepten met dennennaalden uit te proberen. Essence van den, brood met den, geroosterde kip gevuld met den en een groene mousse toe. We hadden uitgebreid geplukt in het bos en stonden lang te vijzelen. De keuken rook naar kerst, al was het nog niet eens Sint Maarten geweest toen.

Het was een bijzonder experiment, maar de kok keurde het af. In zijn geheel. Dennennaalden ruiken dan wel fris en kruidig, hun smaak is juist wat flauw. Zo hadden we desserts in allerlei gradaties den, de volgende steeds een slagje groener dan de vorige, met room, kwark en gelatine. Prachtig om te zien. Maar de smaak liet zeer te wensen over.
De dennenolie houd ik er in. De essentie van een boom in een potje, dat vind ik kicken. Al sta je er dus uren voor te vijzelen.

Eenmaal thuis zie ik dat Zutphenaren  en -nezen kanttekeningen plaatsen bij de kunstsneeuw op de bomen in de stad. ‘Is dat nu wel nodig? Zijn groene bomen niet mooi meer?’ schrijft een van de bezorgde burgers. ‘Komt de spuitsneeuw uiteindelijk als plastic deeltjes, als zwerfafval, in het milieu terecht?’ Wanneer ik in de digitale discussie duik, begrijp ik dat de sneeuw van cellulose gemaakt is, van planten dus, honderd procent afbreekbaar.

In de gemeenteraad zijn inmiddels vragen gesteld over de op het Winterfestijn van afgelopen weekend gebruikte sneeuwkanonnen. Zelfs het Algemeen Dagblad kopt: ‘Nepsneeuwbui daalt neer op drukbezocht Zutphens Winterfestijn, maar zijn die kunstvlokken wel goed voor het milieu?’

Tsja. Goeie vraag. Al lijkt het me nog veel slechter voor het milieu wanneer iedere bezoeker buiten de stad op wintersport gaat, het vliegtuig naar Oostenrijk of Zuid-Frankrijk neemt. De schaatsbaan van kunststof op de Groenmarkt, nepstuifsneeuw op waterbasis en de afbreekbare celluloselaag op de kerstbomen lijken me relatief onschuldig.

Vorig jaar maakte de gemeente bekend dat ze wil vergroenen: jaarlijks zo’n zeshonderdvijftig bomen extra aanplanten, om in 2050 vijftigduizend bomen in de stad te hebben. Laten we de lokale politici daar vooral aan houden.

In Brommer op zee, de wekelijkse boekenrubriek van de VPRO, bijna ter ziele, citeerde iemand afgelopen zondagavond de Club van Rome, uit de jaren ’70.

We kunnen niet doorgaan zoals we nu leven, daar kwam het op neer.

We hebben het toch gedaan, al die jaren. En we doen het nog steeds.

Steeds luxueuzer, steeds meer gericht op groei. We dansen op de vulkaan.

Ik denk dat we het nooit leren.

O ja, geen dennen slopen, om mee te koken. In de Eindejaarsbijlage van deze krant staan drie fonkelnieuwe recepten. Geheel naaldloos.