Stedendriehoek

+ – = ÷ x

Afgelopen week voer een fragment verleden ons stadje binnen. In de vorm van twee mensen op een boot, ik werkte met ze bij de KRO, ergens tussen 1994 en 2013. Om precies te zijn: zij was jarenlang mijn eindredacteur bij Radio 1. Hij werkte destijds, net als ik, als verslaggever. Op weg naar de winterstop deden ze onder meer de Vispoorthaven aan.
‘Wij meren af in jouw Zutphen,’ mailde ze. ‘Wellicht kunnen we even bijpraten bij kop thee of glas. Idee?’
Ik bedacht me dat we elkaar ruim vijftien jaar niet meer hadden gezien. Er was een beetje heen en weer gemaild, met jaren pauze, er was een paar keer over ze gesproken, met andere oud-collega’s – maar live contact had niet meer plaatsgevonden.

‘Leuk,’ mailde ik terug. ‘We zijn veel uithuizig, maar morgenochtend koffie moet kunnen.’
Nou is mijn dochter al een tijd Ed Sheeran-fan. En dan ook nog eens een behoorlijk fanatieke. Precies op die ochtend konden de kaarten worden aangeschaft voor zijn + – = ÷ x-tour (mijn toetsenbord heeft de macht niet overgenomen, hoor; zijn toernee heet écht zo). Vanaf elf uur. Kondigde dochterlief de avond ervoor aan.

‘Misschien toch beter een wijntje rond half vijf,’ mailde ik naar mijn inmiddels afgemeerde oud-collega’s.

Zo kwam het dat we met z’n drieën aan de keukentafel zaten: dochter, vriend en ik. Met een laptop. Om twintig voor logden we in. ‘Even geduld a.u.b.’ stond er in het Engels. ‘U wordt om elf uur in de rij geplaatst.’ Dochter maakte zich zorgen om de directe link met de afdeling digitale bankzaken. Niet geheel ten onrechte, want die bevrouwde ik en mijn mobiel wilde maar niet opladen. Een ander stopcontact bracht uitkomst. Tien voor elf stond de rekening er klaar voor.
Hoe duur zijn die kaarten eigenlijk? ‘Geen idee,’ zei de dochter. ‘Ergens tussen de vijftig en de honderdvijftig?’ Ik hoorde het vraagteken niet; voelde vette uitroeptekens en zware bewolking in mijn binnenste hangen. Uiterlijk bleef ik kalm.

Dochter telde dramatisch af: nog twintig seconden en het was zover. En ja hoor, op exact het hele uur slingerde het beeldscherm een nieuwe tekst de ether in:
You’re in the queue. U bent nummer 53632.

Huh? Stond dat er echt? Ja, dat stond er echt. En het duurde ook echt zo lang als je zou vermoeden dat het zou kunnen duren. Maar laat ik niet overdrijven; het begrip lang is relatief. Tegen een uur of half drie – dochter was gevlogen en vriend en ik waren inmiddels naar de kleermaker en de markt geweest – waren we de gelukkigen: U kunt nu uw kaarten kiezen.

Nou weet ik niet of u ooit met TicketMaster heeft geworsteld, maar pas tegen half vier was onze missie geslaagd. We waren beduidend minder kapitaalkrachtig, maar voldaan over het resultaat: een stel beloftevolle kaarten.

Een uur later zat ik op het achterdek van de Lathoba uit Woerden, vredig heen en weer wiegend in een rijtje kajuitboten.
We praatten elkaar bij over wederzijdse levens, bespraken boegbeelden uit onze KRO-jaren, genoten van prosecco en de klokken van de Walburgis. Een paar uur lang verenigd op een zacht kabbelend eiland in de tijd.