Overig

De stad zit vol ruimte — we mogen er alleen niet in

Loop door een willekeurige Nederlandse stad en je ziet het overal: dichte rolluiken, donkere ramen, bordjes met te huur die al lang vergeeld zijn. En toch hoor je op het nieuws dat er honderdduizenden huizen tekort zijn. De cijfers liegen niet: 17,8 miljoen vierkante meter aan panden staat structureel leeg. Dat is evenveel als 200.000 nieuwbouwappartementen. Genoeg om de hele stad Utrecht te huisvesten.

In sommige gevallen staan perfect bewoonbare appartement gewoon al meer dan 2 jaar leeg. Niet omdat er geen koper of huurder is, maar omdat de vergunning voor renovatie nog altijd vastzit in gemeentelijke molens. Vastgoedontwikkelaars wachten in dit soort gevallen maanden lang zonder updates. “Als je belt,” zegt hij, “dan zeggen ze: nog even geduld, je zit in de wachtkamer.” En hij is niet de enige. De gemeente Den Haag erkent een achterstand van zo’n 400 vergunningsaanvragen.

Ondertussen lopen de cijfers alleen maar verder op. Winkels staan leeg, kantoren worden niet benut en woningen blijven dichtgetimmerd. Alleen al in de winkelstraten zouden naar schatting 50.000 woningen boven winkels leegstaan. Maar veel van die panden hebben niet eens meer een voordeur — die is ooit opgeofferd voor een bredere etalage. Het zijn absurde situaties waarin ruimte schaars lijkt, terwijl ze feitelijk gewoon onbereikbaar is.

Leegstandsbeheer houdt het licht aan

Tussen die leegte en het risico op verval opereert leegstandbeheer. Beheerders zorgen dat gebouwen tijdelijk gebruikt of bewoond blijven, zodat ze niet worden gekraakt of vervallen. In grote steden is antikraak een vertrouwd begrip: bewoners die een pand bezetten met toestemming van de eigenaar, zodat het gebouw ‘in leven’ blijft.

Voor buitenstaanders klinkt dat misschien als noodoplossing, maar in werkelijkheid is het een essentieel onderdeel van stedelijk onderhoud. Een bewoond pand blijft schoon, verwarmd en veilig. Toch is leegstandsbeheer ook wrang: het laat zien dat er genoeg ruimte ís, maar dat die slechts tijdelijk gedeeld mag worden. Het is symptoombestrijding van een groter probleem — regelgeving die hergebruik moeilijk maakt en vergunningsprocedures die maanden of zelfs jaren duren.

Een leegstaand kantoorpand dat wordt gebruikt voor tijdelijke woonruimte in Den Haag door zogenaamde “oppassers”, zou met minimale verbouwing permanent als woonruimte kunnen dienen. Maar bestemmingsplannen, brandvoorschriften en trage besluitvorming zorgen ervoor dat het pand jarenlang tussen hoop en verval in blijft hangen.

Tijd om anders te denken

Politici praten graag over bouwen. Meer huizen, meer tempo, meer projecten. Maar bijna niemand praat over het benutten van wat er al is. Een boete op leegstand, zoals in Vlaanderen, klinkt als een harde maatregel — maar zonder snellere vergunningen is het een pleister op een gebroken been.

De echte vooruitgang zit in lef: durven beslissen, tijdelijk wonen toestaan, regels versoepelen als het gezond verstand daarom vraagt. Er is genoeg ruimte in Nederland. Alleen niet op de plekken waar we mogen komen.

Misschien moeten we stoppen met bouwen alsof alles nieuw moet zijn, en beginnen met kijken wat er al staat — en wie er wíl wonen. Want leegstand is geen gebrek aan stenen. Het is een gebrek aan visie.

En zolang er mensen zijn die wachten op een dak, terwijl gebouwen wachten op bewoners, blijft Nederland vol… maar leeg.