Stedendriehoek

MIJSJE

‘Heb je aan een briefje van 10 genoeg?’ en ze frummelt in haar knip. Op de vraag welke smaak ze wil, antwoordt ze dat het niet uitmaakt. ‘Lekker zoet dan maar?’ lach ik en ze begint te glimmen. Zoet, lekker.

Ik sta in de rij bij de ijssalon als er een dame van een jaar of 80 langs me heen scharrelt. Ze raakt me aan en neemt plaats op een bankje. Ze ratelt honderduit – ze komt een ijsje halen voor haar en haar vriendin. Ze wonen in het verzorgingshuis. Ik vraag haar of ik het ijsje voor haar moet kopen, er staat zo’n lange rij. Dat is goed.

Jongeren krijgen wat voor hun kiezen. Terwijl ze niets te kiezen hebben op het moment – de ironie. Vingerwijzend en nee-schuddend wordt er wat van hen gevonden. Wat deed jij toen je 15, 16, 17 jaar oud was? Bierkratjes stapelen, flesje draaien, natte wildvreemde tongzoenen ontvangen en giechelend je eerste mixdrank bestellen. Diezelfde jongeren zitten nu als gekooide kanaries te popelen om losgelaten te worden.

Op het terras van de ijssalon zitten vier beeldschone meisjes. Spijkerbroekje, naveltop. Keurig op afstand. IJsje in hun hand. Ze roddelen over jongens; eentje had met Jordi gezoend, maar Jordi wilde veel te snel. De ander had een oogje op Benjamin, maar die was nog zo kinderachtig.

Mijn mijsje zit tevreden te wachten. Ik steek twee duimen naar haar op, de rij wordt korter. Ze glimt van oor tot oor. Haar rollator als pitbull aan haar zijde. Ondertussen kletst ze met wat mensen. Ze staan dichtbij. Te dichtbij. Ze raakt ze aan. Veel te vaak.

Ik bestel twee bejaardenbolletjes in twee bejaardenbakjes. Slagroom apart. Tasje er om. Als ik de ijsjes naar het mijsje breng, kijkt ze me dankbaar aan.
‘Vandaag heb ik een engel ontmoet,’ glundert ze, en ze pakt mijn arm. Ik sta veel te vlakbij maar laat het gebeuren.
‘Je bent prachtig. Een engelengezicht. Maar weet je wat ik niet snap?’
Nog nooit ben ik zo benieuwd geweest wat er komen ging.
‘Je hebt een poppengezichtje, maar kijk toch eens naar je broekje,’ en ze trekt aan mijn korte sportbroek.
‘Véél te kort! De aandacht gaat nu naar het verkeerde,’ zegt ze.
Ik knik en zeg het te begrijpen. De aandacht gaat naar het verkeerde. De jonge meisjes staan op, ontsmetten hun handen en tafeltje en fietsen kirrend weg.

Renske Kruitbosch is schrijver, columnist en heeft een eigen communicatiebureau, waar zij concepten ontwikkelt en communicatiestrategieën bedenkt en uitvoert. Daarnaast schrijft zij teksten, en gedichten, bedenkt ze slogans en schrijft ze speeches. Haar motto: mensen zijn gek en humor redt alles. www.renskekruitbosch.nl