Columns
Peter van den Boom
Het leuke van het wandelen door een onbekend, oud stadscentrum is dat je elke keer geen idee hebt wat je na de volgende straathoek te wachten staat. Je kunt je, puur door je nieuwsgierigheid de vrije hand te geven, heerlijk laten voortdrijven door kronkelige straatjes, smalle stegen en wat bredere winkelstraten, gevuld door authentieke zaken van veelal lokale middenstanders. Bij elk kruispunt kies je automatisch voor de meest aanlokkelijke voortgang. Er is geen druk, deadlines bestaan hier niet en je hoeft vandaag geen boodschappen te doen. Volkomen anoniem en gelukkig dwaal je rond, niet gehinderd door enig overheersend idee of richtingsgevoel. Voorbijgangers voeren gedempte gesprekken waarvan je af en toe een flard meekrijgt. Bij een omfloerst uitgesproken: ‘ik ga ’m straks toch echt de waarheid vertellen’, schiet mijn fantasie op hol. Een vrouw gaat haar buitenechtelijke escapades aan haar man opbiechten. Of haar vervelende baas eindelijk aan zijn stropdas over zijn veel te grote bureau trekken. Ook met een licht verwijtend: ‘kun je nou eens geen dag zonder…?’ kan ik alle kanten op. Het valt ook niet mee om van die verdomde rookverslaving af te komen. Of kom maar eens een dag door zonder in de verleiding te komen om je moeder te bellen om raad.
Je kijkt niet op je horloge. Maar aan de stand van de zon die zo af en toe tussen de fraaie gevels doorpiept, schat je dat het middaguur zo langzamerhand op aanbreken staat. Misschien is een vroege lunch… maar nee, je moet hier toch echt eerst linksaf een feeëriek straatje in. Het daglicht zal hier zelfs op een zomerdag nooit helemaal doordringen. Er staat, helemaal aan het eind waar de weg weer breder wordt, een fraai crèmekleurig pandje te koop. Tussen twee grotere en hogere exemplaren in. Je stopt om het beter te kunnen bestuderen. De stilte is hier, midden in de stad, oorverdovend. De aandrang om dit paradijsje nader te bekijken is opeens groot. Ik loer ongegeneerd door het raam, maar er is geen teken van leven te bekennen. Opeens schrik ik van een hoop lawaai achter me. De bewoner is ongemerkt aan komen fietsen en werpt mij, op weg naar zijn voordeur, een blik toe vol minachting. Tja, dit paradijs zou voor mij wel eens veel te duur kunnen zijn.