Columns

VERKANZIE 2/2

‘Blijven liggen, Heintje,’ roept de egel naar de roodbruine pony, ‘want dit heet zonnebaden.’
Hein ligt op een handdoek, kip heeft een parasolletje in haar appelsap. De schapen hebben hun Hawaii-shirt aan en de rooie kater draagt Egels blitse zonnebril.
‘Maar ik moet zo even plassen,’ roept de pony terug.
‘Dat kan helaas niet. Je moet ontspannen zonnebaden, dat is wat je op vakantie doet.’
Hein legt zijn hoofd weer op de handdoek. Hij had zich verkanzie heel anders voorgesteld. Nu moet hij plassen en verplicht liggen.
Het is woensdag en de zon straalt aan de hemel. De dieren zijn een dag met vakantie. Geen van allen was dat ooit geweest, dus het werd hoog tijd. Ze wilden eerst vliegen, maar eigenlijk wist niemand hoe dat werkte. Ja, de uil en de ooievaar, maar dat telt niet. De dieren moeten in een vliegmachien en volgens de zwarte kater had je daar een paspoort voor nodig. Die hadden ze niet. Dus werd het vakantie in eigen wei.
Ze stonden vanochtend vroeg op en iedereen had wat spullen ingepakt. De eekhoorn controleerde alles en daarna vertrokken ze. Voor de vorm liepen ze drie rondjes door de wei om in de laatste hoek neer te ploffen. Er werd een tent opgezet en een parasol uitgeklapt. Het rook er zelfs een beetje anders. Vast naar cultuur, want dat moet je tijdens vakantie ook snuiven, volgens de rooie kater.
‘Hoelang zijn we al op verkanzie?’ vraagt Heintje, nog steeds met zijn gezicht strak tegen zijn handdoek.
‘Bijna een uur,’ antwoordt de egel, ‘héérlijk, hè?’
Hein denkt na. Bijna een uur. Dan is het nu ongeveer 9 uur. En ze zouden tot eind van de middag op verkanzie.
‘Moet ik dan heel de tijd blijven zonnebaden?’ vraagt hij.
‘Je mag af en toe ook lopen. Maar tijdens vakantie moet je niks doen. Re-la-xen, zo noemen de mensen dat,’ vertelt de rooie kater, ‘toevallig ben ik daar heel goed in.’
De dieren knikken. Dat klopt.
Heintje ligt nog steeds op zijn handdoek en denkt na. Hij kan niet goed rieleksen. De egel vraagt waar hij aan denkt.
‘Ik snap nu waarom de mensen zeggen dat ze blij zijn om thuis te zijn, na verkanzie,’ glimt hij, ‘ik ga me lekker verheugen op thuis.’