Columns

VER-LIEF

‘Verliefd,’ begint de zwarte koe, lief maar niet snugger, ‘is alsof je vlindertjes hebt opgegeten. Je wil de hele dag wel dansen, een beetje zo,’ en hij schudt zijn dikke koeienbillen vrolijk heen en weer.
De schapen knikken. ‘Het overkomt je pardoes. Je kan dat nooit tegenhouden, niemand kan dat.’
Het is een chaos buiten. De eerste mooie lentedag is vandaag, dus iedereen wil spelen. Heintje staat in het midden van de wei, hij weet niet goed wat hij moet. De roodbruine pony wil wel badmintonnen, maar dan mist hij de voetbal. Hij wil ook wel zonnebaaien, maar dan mist hij tikkertje. Er zijn zoveel keuzes dat hij besluit in het midden te staan en niets te doen.
De schapen en het rund hebben het over verliefd zijn. Volgens de koe kun je dat maar één keer heel erg worden, volgens de wolsnuiten kan het vaker en op verschillende iemanden. Heintje weet het niet, zoals hij eigenlijk nooit echt iets zeker weet.
De koe was één keer zo verliefd geweest, dat hij zelfs geen zin had in brokjes. Iedereen in rep en roer.  Het leek wel of hij zweefde, terwijl hij toch met zijn hoeven op de grond stond. Hij kon de hele dag wel zingen. Hij was op de bruine koe. De dieren zeiden dat zij verliefd terug was, maar niet durfde. Nu heeft ze verkering met de kikker. De zwarte koe met niemand, maar alleen is hij gelukkig zelden.
Het waait warme wind en de grassprietjes gaan heen en weer.
‘Wanneer weet je of je flief bent, of gewoon heel erg blij?’ vraagt Heintje.
De zwarte pony spitst zijn oren. ‘Je bent verliefd als je aan niemand anders kan denken dan aan diegene.’
Heintje denkt na. ‘Ben ik dan flief op de zon? Zonnebaaien is mijn lievelings en ik mis haar als ze er niet is. Maar ik heb denk ik geen vlinders.’
De schapen schuddekoppen. ‘Je kan niet op de zon zijn. Dat gaat gewoon niet.’ Ze kijken plechtig dus Heintje gelooft ze.
‘Jawel hoor, Heintje,’ klinkt het ineens. Het is de zwarte kater, hij zegt alleen iets als het er toe doet. ‘Je kan verliefd zijn op alles wat je maar wilt. Dat is juist fijn,’ mompelt hij erachter aan.
Heintje glimlacht. De dieren spelen verder. ‘Ik ben denk ik flief op mijn leven,’ fluistert hij zacht.