Stedendriehoek

MUURTJE

‘Dan mag ik er niet bij. Dan staan zij in het gangpad van de snoep en dan mag ik niet bij dat groepje.’ Het is zaterdagmiddag en onze benen bungelen over de rand van de IJsselkade. Ik ruik de wasverzachter van haar vest, haar huid oogt als fluweel. Het waait een beetje, we hebben het warm genoeg.
‘Wie is dat groepje?’
Elf denkt even na. ‘Ongeveer 9 kinderen. En dan is Mandy de baas. Die zegt dan dat ze niet met mij mogen praten, enzo.’
In gedachten zie ik haar staan. Ontheemd tussen het groente en fruit, op zoek naar snoep en aansluiting.
‘En hoe werkt dat dan, met zo een groep?’ vraag ik en pak twee appels uit mijn rugtas. Ze bedankt me tussendoor en zet haar tanden in het fruit.
‘Iedereen wil met Mandy. Maar Mandy sluit mij en Iris buiten. Dat doet de rest dan ook, anders horen ze niet meer bij het clubje, snap je?’
Ik snap het beter dan ik zou willen. Ik voel het in elke vezel in mijn lijf, het gevoel nergens bij te horen.
Elf is een goedzak, en daar ga je dan vaak al.
Het liefst grijp ik haar bij haar schouders, schud ik haar door elkaar en roep dat ze helemaal niet bij zo een club moet wíllen horen. Dat ze goed, wat zeg ik, fantastisch is zoals ze is. Dat ze zelf al de hele groep bij elkaar is. Dat het niet aan haar ligt. Vooral dat het niet aan haar ligt.
Ik doe het niet en zeg: ‘Wat zielig eigenlijk, voor Mandy.’
Elf kijkt me aan.
Ik vervolg. ‘Dat ze zo sip is, hier, van binnen,’ en ik klop een paar keer bij haar op haar borst, ‘dat ze zo onaardig doet. Dat ze de baas wil zijn door naar te doen tegen mensen. Dat zegt iets over haar, ze is vast heel verdrietig.’
Elf knikt.
‘En de kinderen die meedoen met zo flauw doen tegen jou, zijn onzeker. Die durven niet aardig te doen, want dan vallen ze buiten de boot.’
‘Of van het muurtje,’ grinnikt Elf en stoot me in mijn zij.
‘Hoor jij bij een groep, tante Rens?’
Ik zie haar hoopvolle gezicht. ‘Ik denk van niet, ik weet het niet. Zullen wij anders in een groep? Dan hebben we altijd elkaar. Jij en ik, tegen de wereld.’
Ze glundert. ‘En niemand is de baas.’