Stedendriehoek

(L)EVEN

‘Totdat je groot bent, volwassen zeg maar, moet je mee in de stroom van grote mensen. En daarna,’ en ik neem een slok van mijn mierzoete ijsdrankje, ‘doe je eigenlijk maar wat.’
Ze is tien en zit naast me in de snackbar. We zitten op zo een bank die doorloopt langs de muur, tegenover ons een kruk die in de vloer is gemetseld. We delen een patatje mayo en iets dat slush puppy schijnt te heten. Ik kende het niet, Tien was meteen overtuigd. De snackbar ruikt naar friettent en het tafeltje is glad.
‘Maar straks zit ik in groep 8. En dan?’ en ze drukt haar bril hoger op haar wipneus.
‘Dan moet ik gaan kiezen waar ik heen wil. En wel niveau, enzo.’
In mijn ogen is ze nog steeds vier, maar dat zeg ik natuurlijk niet. Je wilt niet zo een tante zijn die niet cool met haar meedoet.
‘Weet je al waar je naar toe wilt?’ vraag ik en denk het antwoord al te weten. We hebben allebei een drinksnor, papieren rietjes werken niet.
‘Naar een leuke school met tekenles. En veel gym en rekenen. Schrijven hoeft van mij niet zo.’ Mooi antwoord aan een columnist.
De leesvaardigheid van kinderen gaat hard achteruit. Veel gaat via video, lezen is te intensief en duurt te lang. We kunnen nergens meer geduld voor opbrengen, terwijl de mooiste dingen soms tijd nodig hebben.
‘En het moet natuurlijk niet te ver fietsen zijn, snap je?’
Ik snap het. Mijn keuze was toen ik brugbeugelbekkie werd tussen Etty Hillesum Lyceum in Deventer of het KSG in Apeldoorn. Ik kreeg een tour met mijn moeder door het prachtige pand in Apeldoorn maar voor mij was de keuze al duidelijk: ik wilde naar Deventer. Scheelde toch een kilometer of vier. Als je twaalf bent wegen kilometers zwaar.
Ze lust nog wel een lolly maar durft het niet te vragen. Ik koop er twee, ze kijkt verbaasd.
‘Hoe wist je dat, tante Rens?’
‘Sommige dingen kun je niet leren op school, die weet of voel je gewoon,’ vertel ik haar wijs. We huppelen de snackbar uit. Ik blij, zij in alle onschuld.