Stedendriehoek

‘Wij willen ons cultureel erfgoed beschermen’

COLMSCHATE – Kermisexploitant Freek Terpstra zit even samen met zijn vader Johan aan de koffie en vertelt over de kermis in Colmschate die net achter de rug is. “Ik ben de twaalfde generatie uit een echte kermisfamilie. Wij doen blik gooien, eendjes vissen, touwtje trekken en hebben daarnaast nog een automaat waar je naar grote knuffels kunt hengelen.”

“Mijn vader doet weer andere dingen. We hebben allebei ons eigen bedrijf. In 1653 stonden er al mensen uit onze familie met een rariteitenkabinet op braderieën. Dat was eigenlijk ook het ontstaan van de kermis. Elk jaar zijn er aanpassingen. In de branche die wij hebben gekozen zijn geen pieken en dalen. Kinderen willen altijd wel eendjes vissen. Wat dat betreft hebben we een redelijk stabiel inkomen.”

Hoe het na corona zich allemaal verder ontwikkelt, blijft nog afwachten. Volgens Johan hebben ook de kermisexploitanten problemen. “Onze prijzen komen uit China met zeecontainers. De geldprijzen zijn van 3000 omhooggeschoten naar 15000 euro per container. En dan hebben we het nog niet over de prijs van de dieselolie en de smeermiddelen die nodig zijn om de boel draaiende te houden. We kunnen niet alles doorberekenen aan onze klanten en kiezen de gouden middenweg. Gelukkig hebben we wel een goede deal kunnen sluiten met de stichting waar we de grond van huren en de gemeente.”

Kermis viert volgend jaar duizendjarig bestaan

Immaterieel erfgoed
Freek geeft aan dat de kermis ook wat betreft attracties anders is geworden dan vorig jaar. “Het is qua opzet spectaculairder. We hebben ook attracties die geschikt zijn voor de oudere jeugd, zoals een breakdance. Er is een parcours uitgelegd van ‘rijplaten’; als je dit volgt kom je langs alle attracties. Er loopt ook security over het terrein. Dat is ook een uitvloeisel uit de coronaperiode en komt vanuit de gemeenten. Ik denk dat zij er een goed gevoel bij hebben dat er bewaking is. Ook voor ons voelt het veilig; als er een relletje is, dan kan dat snel in de kiem gesmoord worden. Daarbij werkt het preventief en zorgt ervoor dat mensen zich meer bewust worden van de ‘huisregels’. Sinds juli van dit jaar is de Nederlandse kermiswereld uitgeroepen tot officieel immaterieel erfgoed. We hebben een werkgroep die er heel actief mee bezig is geweest. De kermiscultuur is een springlevende cultuur met een eeuwenoude geschiedenis en bijzondere kenmerken en waarden.”

Borgingsplan
Aan de status zijn verder geen grote consequenties verbonden. Er kunnen ook geen rechten aan ontleend worden. De initiatiefnemers zien de beslissing dan ook als een stukje erkenning dat voor meer waardering zorgt en draagvlak in de maatschappij. Er worden verschillende onderdelen van de kermiscultuur aangeduid, met een hoop terugkerende tradities: de feitelijke kermis met het opbouwen en afbreken van attracties en kramen, het kermisleven van de reizende exploitanten en de kermisbeleving van het publiek, met de bijbehorende kermissfeer. Er is een zogeheten borgingsplan opgesteld waarin acties worden genoemd om de kermiscultuur beter uit te dragen, zoals het ontwikkelen van een bewustwordingscampagne en het tonen van familiegeschiedenis bij attracties.

Meedenken
Freek: “Volgend jaar bestaat de kermis 1000 jaar! Het is haast niet voor te stellen dat deze traditie al zo lang mensen weet te boeien. Wijk bij Duurstede is de oudste kermis, die in 1023 voor het eerst benoemd werd in historische documenten. Van oorsprong is het een oogstfeest of kerkelijk feest; zo komt het dat ook vandaag veel kermissen nog staan opgesteld in de centra van steden of dorpen rondom historische kerkgebouwen. Het mooie aan de kermis is dat iedereen ervan kan genieten; ook als je géén geld hebt, kun je tóch de sfeer proeven, genieten van de verlichting en de geuren en kleuren. We zijn ook zeer geliefd bij fotografen en als achtergrond voor modeshoots. We willen ook op de Unesco-lijst geplaatst worden. Wij willen proberen ons cultureel erfgoed te beschermen. We hebben een reizend beroep, daar horen ook onze woonwagens en locaties bij. Wij willen onze bestaande locaties beschermen en behouden binnen de steden. Door corona heeft de horeca haar terrassen verruimd, maar uiteindelijk is het openbaar terrein. Wij zijn bang dat wij ergens in een hoekje worden gedrukt of noodgedwongen buiten het centrum worden geplaatst. Voor de grotere kermissen is juist de sfeer en beleving van een karakteristieke binnenstad bepalend voor het DNA en iedere kermis is uniek. We worden soms wel eens vergeten bij herindeling van terreinen. Dit was zo bij het Grote Kerkhof in Deventer. Gelukkig hebben we er een mouw aan weten te passen. Wij pleiten ervoor dat men ons laat meepraten in dit soort zaken, want wij hebben praktijkervaring. Wij kennen de valkuilen. Het is toch beter om de zaken aan de voordeur te regelen in plaats van aan de achterdeur? We hebben twee kermisbonden en een stuurgroep, laat hen aan tafel zitten bij de gemeente. Gelukkig is dit bij een aantal gemeenten al het geval. Ik zou dat graag hier in Deventer willen. Ik ben hier geboren en getogen en ken de stad op mijn duimpje.”